Gebruiker:Nl maclean/Kladblok
Sablika (fl. 1795), ook wel: Sablica, was volgens de overlevering een Curaçaose verzetsstrijder en een medestrijder van Tula, de leider van de Curaçaose slavenopstand van 1795. Zij was mogelijk een vrije zwarte vrouw, maar er is weinig met zekerheid over haar bekend. In de 21e eeuw is ze een symbool geworden voor vrouwelijke verzetsstrijders die in de geschiedschrijving onzichtbaar blijven.
Biografie
Sablika wordt in het tambú lied Rebeldia na Bandabou (Opstand in Bandabou) samen met Pedro Wacao en Louis Mercier genoemd als een van de strijders aan de zijde van Tula in de opstand van 1795. Tambú is een van de manieren waarop de gemeenschap van slaafgemaakten op Curaçao de eigen geschiedenis heeft bewaard en doorgegeven. Het is mogelijk dat het lied kort na de opstand is ontstaan. Rebeldia na Bandabou wordt op Curaçao nog steeds gezongen.[1][2][3]
In de historische archiefstukken over de opstand wordt drie keer een vrouw met de naam Sablica genoemd. Zij werd door Nederlandse overheidsdienaren na het neerslaan van de opstand in een verhoorverslag omschreven als “een vrij neegerin dewelke een allerdoortrapste en befaamde dievegge is, en het zogenaamde wijf van Nicolaas Valentijn die reeds is geëxcecuteerd, is tot geen andere bekentenis te brengen dan dat zij een onderrok, een camisool en drie kinderhemden heeft begraven, maar naderhand weeder te rug gegeeven.” Over haar eventuele verdere rol in de opstand wordt niets vermeld. Het is dus ook niet zeker of het hier om de vrouw gaat die in het tambú lied wordt genoemd.[4]
In de 21e eeuw groeide de belangstelling voor Sablika en begonnen er tot dan toe onbekende verhalen over haar te circuleren. Zo zou zij de vriendin van Tula zijn geweest. Pater Jacobus Schink, die met de opstandelingen contact onderhield, zou Sablika een brief hebben geschreven; zij had hem gevat en zelfbewust geantwoord.[5] Er zijn echter geen historische bronnen te vinden voor de relatie met Tula, of voor een briefwisseling met Schink.
De figuur Sablika is een symbool geworden voor vrouwelijke verzetsstrijders die in de geschiedschrijving onzichtbaar zijn gebleven.[6]
Eerbetoon
Beatriz Muzo, een inwoner van de Curaçaose wijk Flip die veel heeft betekend voor de sociale ontwikkeling van de wijk, richtte in 1971 in Flip een school op die symbolisch Sablika werd genoemd.[7]
In Rotterdam werd in december 2020 een pad naar Sablika vernoemd, als een van de strijders tegen slavernij en koloniale overheersing in de voormalige Nederlandse koloniën.[8]
Project Sablika is de naam van een project van het Nationaal Archief van Curaçao dat als doel heeft het digitale slavenregister verder uit te breiden en bekend te maken.[9]
- ↑ (en) Jong, Nanette de (24 april 2012). Tambú: Curaçao's African-Caribbean Ritual and the Politics of Memory. Indiana University Press. ISBN 978-0-253-00572-4.
- ↑ Callahan, Mathew (2022). Songs of slavery and emancipation. University Press of Mississippi, Jackson. ISBN 978-1-4968-4017-2.
- ↑ Rebeldia na bandabou - YouTube opname van uitvoering (28 augustus 2008). Geraadpleegd op 29 augustus 2024.
- ↑ Paula, A.F. (1974). 1795 : de slavenopstand op Curaçao : een bronnenuitgave van de originele overheidsdocumenten. Centraal Historisch Archief van Curacao, P. 157,185, 202.
- ↑ Tula taught us.... Afro Magazine (19 augustus 2019). Geraadpleegd op 26 augustus 2024.
- ↑ Herdenk met Tula óók deze vier verzetsstrijders. OneWorld (15 augustus 2023). Geraadpleegd op 26 augustus 2024.
- ↑ Buurtprofiel Flip. gobiernu.cw (2011). Geraadpleegd op 24 januari 2024.
- ↑ Sablika is weer bij Tula - Rotterdam. indischebuurten.nl (2021). Geraadpleegd op 24 januari 2024.
- ↑ Koopman, 31 augustus 2020 | Dulce, Slavenarchieven op Curaçao vullen grote leegte | Caribisch Netwerk. caribischnetwerk.ntr.nl (31 augustus 2020). Geraadpleegd op 31 augustus 2024.