Atmosfeer (eenheid)
eenheid van druk (1atm=101325 Pa)
Grotere en kleinere eenheden van pascal en bar | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
factor | naam pascal | symbool | factor | naam bar | symbool | |
1 | pascal | Pa | 10−5 | |||
102 | hectopascal | hPa | 10−3 | millibar | mbar | |
103 | kilopascal | kPa | 10−2 | |||
105 | ± atmosfeer | atm | 1 | bar | bar | |
106 | megapascal | MPa | 10 | |||
109 | gigapascal | GPa | 104 |
De atmosfeer is een verouderde eenheid van druk, overeenkomend met de gemiddelde luchtdruk op zeeniveau. Op 1 januari 1978 werd in de Europese Economische Gemeenschap het gebruik van een aantal oude en vertrouwde eenheden, zoals Atmosfeer, wettelijk verboden. Voortaan moest het SI-stelsel worden gebruikt. In het Internationale Stelsel van Eenheden is 1 atmosfeer ongeveer gelijk aan 1013,25 hPa, 1,01325 bar en 760 mmHg. Het eenheidssymbool is atm.
Vroeger werd ook het begrip technische atmosfeer gebruikt (at): 1 at = 1 kgf/cm2 = 0,9678 atm. De ato was het symbool voor (technische) atmosfeer overdruk.
In de luchtvaart en meteorologie gaf men voorheen de luchtdruk aan in millibar en thans in hectopascal (hPa).