Nedersaksische Kreits
De Nedersaksische Kreits was een van de 10 kreitsen, waarin het Heilige Roomse Rijk was verdeeld. Het gebied komt helemaal niet overeen met het huidige Nedersaksen, dat destijds grotendeels tot de Nederrijns-Westfaalse Kreits behoorde.
Sinds 1522 waren de aartsbisschop van Maagdenburg en de hertog van Brunswijk-Lüneburg de vorsten die de kreits bijeen mochten roepen. Sinds 1648 voerden Brandenburg en Zweden afwisselend het voorzitterschap.
Omstreeks 1795 behoorden de volgende staten tot de Kreits (op rangorde geplaatst):
- Het hertogdom Maagdenburg (tot 1648 aartsbisdom)
- Het hertogdom Bremen (tot 1648 aartsbisdom)
- Het vorstendom Lüneburg (Brunswijk-Celle)
- Het vorstendom Grubenhagen (Brunswijk-Grubenhagen)
- Het vorstendom Calenberg (Brunswijk-Calenberg)
- Het vorstendom Wolfenbüttel (Brunswijk-Wolfenbüttel)
- Het vorstendom Halberstadt (tot 1648 bisdom) met het graafschap Regenstein sinds 1662
- Het hertogdom Mecklenburg-Schwerin
- Het hertogdom Mecklenburg-Güstrow
- Het deelhertogdom Holstein-Glückstadt (in Holstein, in personele unie met Denemarken)
- Het deelhertogdom Holstein-Gottorf (in Holstein)
- Het sticht Hildesheim
- Het hertogdom Saksen-Lauenburg
- Het sticht Lübeck
- Het vorstendom Schwerin (tot 1648 bisdom)
- Het vorstendom Ratzeburg (tot 1648 bisdom)
- Het vorstendom Blankenburg
- Het graafschap Rantzau
- De rijksstad Lübeck
- De rijksstad Goslar
- De rijksstad Mühlhausen
- De rijksstad Nordhausen
- De rijksstad Hamburg (sinds 1620)
- De rijksstad Bremen
Tot 1535 werd ten onrechte vermeld het graafschap Wunstorf.