bruka, mv
- bepaalde vorm nominatief meervoud van bruk
bruka
- onbepaalde wijs, tweede vorm naast bruke, zie aldaar
bruka
- verleden tijd van bruka
- voltooid deelwoord van bruka
bruka
- gebiedende wijs van bruka
bruka
- verleden tijd van bruke
- voltooid deelwoord van bruke
bruka
- gebiedende wijs van bruke