Patriotten: verschil tussen versies
link lijkt me onvoldoende relevant |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
De '''Patriotten''' waren |
De '''Patriotten''' waren actief tussen 1780 en 1800. Patriotisme is de benaming voor een politieke stroming (niet alleen in [[Nederland]]) die ontstond om uitgesloten burgers meer bij bestuur en de politiek te betrekken. |
||
===Aanleiding=== |
===Aanleiding=== |
Versie van 13 feb 2005 17:41
De Patriotten waren actief tussen 1780 en 1800. Patriotisme is de benaming voor een politieke stroming (niet alleen in Nederland) die ontstond om uitgesloten burgers meer bij bestuur en de politiek te betrekken.
Aanleiding
De Patriotten raakten geïnspireerd door de Amerikaanse onafhankelijkheid in 1776 en waren anti-Engels. Hun voorman was Joan Derk van der Capellen tot den Poll, die in 1778 uit de Overijsselse Staten werd gezet en een Schots boek vertaalde over burgerbewapening. In zijn pamflet "Aan het Volk van Nederland", verspreid in september 1781, riep hij op tot burgerbewapening en het indienen van petities. Het doel was om misstanden aan de kaak te stellen en de regenten, die onderling baantjes verdeelden en verkochten. Maar vooral ook stadhouder Willem V, beschuldigd van willekeur, te controleren en die niet tegen zijn taak bleek opgewassen.
De patriotten verzamelden zich ieder jaar rond 5 augustus om de slag bij de Doggersbank (1781) te herdenken, met daarnaast als doel een vrijwillig provinciaal leger te organiseren en om meer samen te werken. Niet alleen op het leger was kritiek, ook op de de verstarde structuur van schutterij en de gilden. In plaatsen, waar de vroedschap van meet af aan veel patriotten telde, lukte het de invloed van de stadhouder op de stadsregering te beperken, zie bij voorbeeld Bolsward.
Exercitiegenootschappen
Het eerste exercitiegenootschap werd in 1783 in Dordrecht opgericht. Het genootschap in Rotterdam werd in 1784 verboden, nadat rellen waren uitgebroken.
Een incident met de Oostenrijkse keizer Jozef II omtrent de Schelde - al tweehonderd jaar door de Hollanders en Zeeuwen afgesloten - werd in 1785 aangegrepen om provinciale legers in het leven te roepen. Een soortgelijke beslissing om plaatselijke legertjes te formeren, had Johan van Oldenbarneveldt, tegenstander van prins Maurits en een van de voorbeelden voor de patriotten in 1619 de kop gekost. Niet iedereen stond te juichen.
Scheuring
De patriotten raakten onderling verdeeld in twee groepen. De aristocratische patriotten kozen voor een regentenheerschappij, de democratische patriotten wilden de macht van de regenten breken en de gegoede burgerij (de middenstand) politieke invloed en posities in de regering geven.
Op een landelijke bijeenkomst van exercitiegenootschappen in 1786 in Utrecht werd een radicale beslissing genomen. De vroedschap werd op zeven leden na afgezet. Besloten werd dat de exercitiegenootschappen de leden voor de vroedschap van Utrecht zouden kiezen. In de provinciale staten van Utrecht ontstond een scheuring, waarop de prinsgezinde statenleden verhuisden naar Amersfoort. H.W. Daendels liet zich inspireren door de veranderingen in Utrecht, toen hij het stadsregeringsreglement van Hattem buiten werking zette. Stadhouderlijke troepen bezetten Elburg en Hattem om de orde te handhaven.
In september 1786 werd het de exercitiegenootschappen in Gelderland en Friesland verboden onderling te overleggen en hulp te sturen. De spanning steeg. De stadhouder bleef ondanks diplomatieke pogingen van de Engelse gezant onverzettelijk.
Treffen rondom Utrecht
In mei 1787 kwam het tot een treffen rondom de stad Utrecht, georganiseerd vanuit Amersfoort, toen het meest westelijk gelegen oranjegezinde bolwerk. Er werd geschoten met kanonnen en er viel een klein aantal slachtoffers, o.a. bij Vreeswijk en Soestdijk. Prinses Wilhelmina vertrok vanuit Nijmegen naar 's-Gravenhage om steun te verwerven voor haar echtgenoot. Toen zij werd teruggestuurd door het exercitiegenootschap uit Gouda, riep zij haar broer, inmiddels koning van Pruisen te hulp. Friedrich Wilhelm eistte genoegdoening van Holland, dat echter weigerde toe te geven.
De Staten-Generaal kondigde in augustus een verbod af Holland steun te bieden. Op 10 september werd een Pruisisch ultimatum van kracht. Drie dagen later trok een Pruisisch leger de Republiek binnen. Veel patriotten vluchtten naar Amsterdam en toen die stad zich had overgegeven via Brussel naar Noord-Frankrijk. De patriotten werden onderhouden door Lodewijk XVI. Onder de patriotten ontstond grote onenigheid over de administratie en de hoogte van de uitkering: oude vriendschappen sloegen om een vijandschappen.
In 1794 kwamen de Fransen onder Pichegru de Republiek bevrijden. In januari 1795 werden de prinsgezinde vroedschapsleden vriendelijk verzocht het kussen te verlaten. De patriotten raakten opnieuw verdeeld over het unitarisme of federalisme. Daendels reageerde in 1798 met een staatsgreep. Het patriotisme verloor langzaam zijn greep op de bevolking en het verlangen naar eenhoofdig bestuur deed zijn intree.