Erwin von Witzleben
Job-Wilhelm Georg Erwin von Witzleben (Breslau, 4 december 1881 – Berlijn, 8 augustus 1944) was een Duits generaal-veldmaarschalk tijdens de Tweede Wereldoorlog die deelnam aan het complot van 20 juli 1944.
Na de Eerste Wereldoorlog bleef von Witzleben in de Reichswehr, het leger van de Weimarrepubliek. In 1927 was hij opgeklommen tot de rang van luitenant-kolonel. In 1931 werd hij gepromoveerd tot kolonel.
Op 1 februari 1934 werd hij in de Wehrmacht gepromoveerd tot majoor-generaal en in 1936 tot generaal.
Von Witzleven was van bij het begin gekant tegen de machtsovername van de Nazis in 1933. Zo eiste hij een onderzoek naar de moorden op Ferdinand von Bredow en Kurt von Schleicher tijdens de Nacht van de Lange Messen. Deze openlijke kritiek op Adolf Hitler had tot gevolg dat von Witzleben gedwongen werd vervroegd op pensioen te gaan. Zijn pensioen werd echter snel weer ingetrokken toen Hitler zijn oorlogsplannen begon te ontwerpen.
Na de succesvolle invasie van Frankrijk werd von Witzleben op 19 juli 1940 gepromoveerd tot generaal-veldmaarschalk. In 1941 werd hij benoemd tot opperbevelhebber van de westelijke troepen. In 1942 werd hij een tweede maal vevroegd op pensioen gesteld. De officiële reden luidde gezondheidsredenen, maar de openlijke kritiek van von Witzleben op Operatie Barbarossa droeg er ongetwijfeld toe bij.
In 1944 werd von Witzleben door Claus Schenk von Stauffenberg gecontacteerd om deel te nemen aan een complot tegen Adolf Hitler en een staatsgreep. Von Witzleben zegde toe. In de plannen van von Stauffenberg zou von Witzleben opperbevelhebber van de Wehrmacht geworden zijn. Het complot faalde echter en von Witzleben werd gearresteerd. Op 7 augustus werd hij voor het Volksgerichtshof ter dood veroordeeld. De straf werd de volgende dag uitgevoerd door ophanging met een pianosnoer. De executie werd gefilmd zodat Hitler ze achteraf kon bekijken. Sjabloon:GVMNazi