Maximilian Gritzner
Adolf Maximilian Ferdinand Gritzner (Sorau, 29 juli 1843 - Berlijn, 10 juli 1902) was een vooraanstaande Duitse heraldicus en kenner van de faleristiek, de kennis van de ridderorden. Als ambtenaar (Geheimrat) was hij betrokken bij het vaststellen van veel Duitse geslachts- en gemeentewapens. Ook het hier getoonde wapen van Berlin-Steglitz is van zijn hand. Bruno Bernard Heim noemt Gritzner degene die in 1889 de "definitieve terminologie van de Duitse heraldiek" vastlegde. Gritzner publiceerde in 1893 een "Handbuch der Ritter-und Verdienstorden" en was als Pruisisch heraut betrokken bij de ontmaskering van enige namaak-edellieden.
De Gritznerstraße in Steglitz-Zehlendorf, een wijk van Berlijn, en een school in deze wijk werden naar hem genoemd.
Kenmerkend voor zijn tijd waren de door hem gevoerde titels: "Königlichen Preussischen Kanzleirat en Premierleutnant ausser Dienst" (Duits: Koninklijk Pruisisch kanselarijraad en eerste luitenant buiten dienst") Ook Gritzners zoon, Dr. Erich Gritzner, was heraut en heraldicus.
Bibliografie
- Briefadel in Preußen 1873
- Bayerisches Adels-Repertorium der Letzten Drei Jahrhunderte, nach amtlichen Quellen gesammelt und zusammengestellt durch Maximilian Gritzner, Görlitz, Verlag von C.A. Starke, 1880;
- Gründsätze der Wappenkunst verbunden mit einem Handbuch der heraldischen Terminologie. Verlag: Nürnberg, Bauer & Raspe, 1889-1890.
- Amyntha. Ein Rheinischer Sang Verlag:Leipzig, Elischer Nachf. 1892
- Handbuch der heraldischen Terminologie in zwölf Zungen. Nürnberg: 1890.
- Handbuch der Ritter- und Verdienstorden aller Kulturstaaten der Welt innerhalb des XIX. Jahrhunderts. Auf Grund amtlicher und anderer zuverlässiger Quellen zusammengestellt. Verlag:Leipzig., Verlagsbuchhandlung von J.J.Weber, 1893.
- J. Siebmacher Grosses Wappenbuch. Die Wappen und Flaggen der Herrscher und Staaten der Welt.
- Die Altpreussischen Aufgehobenen Dom-Kollegiate, Deren Innere Verfassung Und Ihre Orden Und Ehrenzeichen (heruitgave) ISBN 3-7648-1073-4 / 3764810734
- Matrikeln der Standeserhöhungen und Gnadenakte der deutschen Landesfürsten und Preußens bis 1874.