Pachyostose
Strikt gedefinieerd[1] is pachyostose een niet-pathologische botverdikking bij gewervelden, veroorzaakt door extra lagen compact bot. Het komt vaak samen voor met botverdichting (osteosclerose), waardoor de holten in het bot kleiner worden, en heet dan pachyosteosclerose. Vooral in de oudere literatuur wordt “pachyostose” echter vaak losjes gebruikt voor iedere vorm van botverdichting en/of –verdikking.[2] Het komt vooral voor bij (semi-)aquatische gewervelden, maar ook wel bij landbewonende.
Bij waterbewoners als zeekoeien en Plesiosauria levert (of leverde) pachyostose ballast om de zwem- en/of duikeigenschappen te verbeteren.[2]
De meeste soorten reuzenhert vertoonden opvallende pachyostose in onderkaak en schedel.[3][4] Er wordt wel aangenomen dat dat diende om mineralen op te slaan voor de vorming van het enorme gewei.[5] Veel soorten Dinocephalia en Pachycephalosauria hadden sterk verdikte schedelbotten, waarschijnlijk gebruikt bij onderlinge kopstootgevechten.[6]
Zie ook
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ (en) Domning, D. P. and V. Debuffrenil (1991). Hydrostasis in the Sirenia - Quantitative Data and Functional Interpretations. Marine Mammal Science 7(4): 331-368.
- ↑ a b (en) Houssaye, A. (2009). "Pachyostosis" in aquatic amniotes: a review. Integrative Zoology 4(4): 325-340.
- ↑ (en) van der Made, J. and H. W. Tong (2008). Phylogeny of the giant deer with palmate brow tines Megaloceros from west and Sinomegaceros from east Eurasia. Quaternary International 179: 135-162.
- ↑ (en) Vislobokova, I. A. (2013). Morphology, taxonomy, and phylogeny of megacerines (Megacerini, Cervidae, Artiodactyla). Paleontological Journal 47(8): 833-950.
- ↑ (en) Lister, A. M. (1994).The evolution of the giant deer, Megaloceros giganteus (Blumenbach). Zoological Journal of the Linnean Society 112(1-2): 65-100.
- ↑ (en) Snively, E. and A. Cox (2008). Structural Mechanics of Pachycephalosaur Crania Permitted Head-Butting Behavior. Palaeontologia Electronica 11(1,3A): 17