Naar inhoud springen

Bosbessen-dennenbos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Kussentjesmos-dennenbos)
Bosbessen-dennenbos
Een zomeraspect van de associatie
Een zomeraspect van de associatie
Syntaxonomische indeling
Klasse:Vaccinio-Piceetea
(klasse van naaldbossen)
Orde:Vaccinio-Piceetalia
(orde van naaldbossen)
Verbond:Dicrano-Pinion
(verbond van naaldbossen)
Associatie
Vaccinio-Pinetum
Juraszek 1927
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons

Het bosbessen-dennenbos (Vaccinio-Pinetum) is een associatie uit het verbond van naaldbossen (Dicrano-Pinion). Het is een bosgemeenschap die voorkomt op droge, voedselarme en zure zandbodems en die gekenmerkt wordt door een goed ontwikkelde boomlaag met dominantie van naaldbomen, meestal grove den.

Het is het meest voorkomende naaldbos in Nederland en Vlaanderen maar ontstaat er zelden spontaan; meestal ontwikkelt het zich uit naaldhoutaanplantingen.

Naamgeving en codering

[bewerken | brontekst bewerken]
Synoniemen
Vaccinio myrtilli-Pinetum sylvestris Juraszek 1928
Leucobryo-Pinetum

De wetenschappelijke naam Vaccinio-Pinetum is afgeleid van de botanische namen van twee belangrijke soorten in de associatie. Dit zijn rode bosbes (Vaccinium vitis-idaea) en grove den (Pinus sylvestris).

Close-up van de kruidlaag met blauwe en rode bosbes. In de onderliggende moslaag ziet men hier vooral fraai haarmos.

Het bosbessen-dennenbos lijkt van alle associaties uit de klasse van naaldbossen het meest op een volwaardig bos. De boomlaag is 10–15 m hoog en wordt overheerst door naaldbomen, meestal grove den. De toplaag laat (behalve bij fijnsparren) veel licht door, waardoor de struiklaag en kruidlaag meestal goed ontwikkeld zijn. Die struiklaag bestaat uit loofstruiken en jonge loofbomen, tenminste in natuurlijke bossen.

In de kruidlaag zijn vaak dwergstruiken als struikhei en blauwe bosbes bepalend. De moslaag is weinig tot zeer goed ontwikkeld, dat laatste vooral bij lorkenbossen.

Het bosbessen-dennenbos komt voor op droge tot vochtige, oligotrofe, zure zandgronden. Het betreft podzolgronden die meestal zijn bedekt met een dikke laag mor.

Deze vegetatie kan natuurlijk geëvolueerd zijn uit korstmossen-dennenbossen, maar ontwikkelt zich meestal uit naaldhoutaanplantingen. In de Lage Landen zal ze door natuurlijke successie geleidelijk overgaan in een berken-eikenbos. Na kaalkap van het bosbessen-dennenbos kan de wilgenroosje-associatie ontstaan.

Net zoals bij andere wintergroene naaldbostypen is het bosbessen-dennenbos bij uitstek geschikt om fijnstof uit de lucht te filteren.

Subassociaties in Nederland en Vlaanderen

[bewerken | brontekst bewerken]

Binnen het bosbessen-dennenbos worden in Nederland en Vlaanderen drie subassociaties onderscheiden.

Typische subassociatie

[bewerken | brontekst bewerken]

De typische subassociatie (Vaccinio-Pinetum typicum) heeft de hoogste presentie van rode bosbes en blauwe bosbes. In Nederland (conform de rVvN) gebruikt men voor deze subassociatie de syntaxoncode r44Aa03a.

Subassociatie met bochtige smele

[bewerken | brontekst bewerken]

Een subassociatie met bochtige smele (Vaccinio-Pinetum deschampsietosum) heeft overwegend grassen in de kruidlaag, vooral bochtige smele (Avenella flexuosa), die voorkomt in drogere delen van de vegetatie. In Nederland (conform de rVvN) gebruikt men voor deze subassociatie de syntaxoncode r44Aa03b.

Subassociatie met pijpenstrootje

[bewerken | brontekst bewerken]

Een subassociatie met pijpenstrootje (Vaccinio-Pinetum molinietosum) komt voor op de vochtigere delen en wordt gekenmerkt door pijpenstrootje. In Nederland (conform de rVvN) gebruikt men voor deze subassociatie de syntaxoncode r44Aa03c.

Zomeraspect van een dicht, grazig bosbessen-dennenbos in Polen.

Het verspreidingsgebied van het bosbessen-dennenbos omvat grote delen van Centraal-Europa (Duitsland, Polen); enkel daar geldt het als climaxvegetatie. Naar het westen toe komt zij enkel in gefragmenteerde vorm voor en kan daar enkel blijven bestaan door nieuwe aanplant.

In Nederland is ze algemeen in de stuifzanden op de hogere zandgronden en zeldzaam in de duinen. Het is goed vertegenwoordigd in de bosaanplanten in het Waddendistrict, vooral op Terschelling komt het nog veelvuldig voor.

Ook in Vlaanderen is deze gemeenschap algemeen op zandgronden in de Kempen.

Diagnostische taxa voor Nederland en Vlaanderen

[bewerken | brontekst bewerken]
Grove den
Wilde lijsterbes
Dennenorchis
Bochtige smele
Smalle stekelvaren
Gewoon gaffeltandmos
Kussentjesmos

De associatie heeft geen specifieke kentaxa, en ook de kensoorten van de klasse van naaldbossen en het verbond van naaldbossen zijn slecht vertegenwoordigd. Ze kan wel eenvoudig worden onderscheiden van de andere in de Lage Landen aanwezige naaldhoutgemeenschappen door een groot aantal differentiërende soorten.

De grove den is de meest voorkomende boom, maar kan in aanplantingen vervangen zijn door lorken (meestal Europese lariks, Japanse lariks of een hybride van beide), fijnspar, douglasspar of andere exotische soorten. In natuurlijke omstandigheden komt ook de zomereik frequent voor.

Daarnaast vinden we vooral soorten van droge heide, zoals struikhei, blauwe bosbes, bochtige smele en pijpenstrootje, naast soorten van stikstofrijkere standplaatsen zoals smalle en brede stekelvaren. Bij de mossen zijn vooral gewoon gaffeltandmos, bronsmos en heideklauwtjesmos meestal aanwezig. Het kussentjesmos, dat mee de naam van de associatie bepaald, komt vreemd genoeg slechts sporadisch voor.

In de onderstaande tabel staan de belangrijkste taxa voor Nederland en Vlaanderen.

Boomlaag
Kentaxon Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking
kV > 60% grove den Pinus sylvestris
> 70% zomereik Quercus robur
> 50% ruwe berk Betula pendula
> 30% Japanse goudlarix Pseudolarix kaempferi
> 20% zachte berk Betula pubescens
> 10% Amerikaanse eik Quercus rubra
> 10% beuk Fagus sylvatica
Struiklaag
Kensoort Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking
dA > 60% wilde lijsterbes Sorbus aucuparia t.o.v. het gaffeltandmos-jeneverbesstruweel en korstmossen-dennenbos
dA > 40% sporkehout Frangula alnus t.o.v. het korstmossen-dennenbos
> 30% Amerikaanse vogelkers Prunus serotina
Kruidlaag
Kensoort Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking
kK < 10% dennenorchis Goodyera repens
dA > 80% bochtige smele Avenella flexuosa t.o.v. het gaffeltandmos-jeneverbesstruweel en korstmossen-dennenbos
dA > 40% smalle stekelvaren Dryopteris carthusiana t.o.v. het korstmossen-dennenbos
> 40% pijpenstrootje Molinia caerulea
dA > 40% blauwe bosbes Vaccinium myrtillus t.o.v. het gaffeltandmos-jeneverbesstruweel en korstmossen-dennenbos
> 30% rankende helmbloem Ceratocapnos claviculata
dA > 30% brede stekelvaren Dryopteris dilatata t.o.v. het korstmossen-dennenbos
> 30% gewone braam Rubus fruticosus
> 20% struikhei Calluna vulgaris
> 20% liggend walstro Galium saxatile
> 20% schapenzuring Rumex acetosella
> 20% wilgenroosje Chamaenerion angustifolium
> 20% wilde kamperfoelie Lonicera periclymenum
dA rode bosbes Vaccinium vitis-idaea t.o.v. het korstmossen-dennenbos
kraaihei Empetrum nigrum
Moslaag
Kentaxon Diff.soort Presentie Triviale naam Botanische naam Opmerking
> 70% gewoon gaffeltandmos Dicranum scoparium
> 60% bronsmos Pleurozium schreberi
> 50% heideklauwtjesmos Hypnum jutlandicum
> 40% fraai haarmos Polytrichum formosum
dA > 30% groot laddermos Pseudoscleropodium purum t.o.v. het korstmossen-dennenbos
> 20% gewoon dikkopmos Brachythecium rutabulum
> 20% fijn laddermos Kindbergia praelonga
> 20% gewoon klauwtjesmos Hypnum cupressiforme
> 10% gewoon pluisjesmos Dicranella heteromalla
> 10% gedrongen kantmos Lophocolea heterophylla
> 10% gewoon peermos Pohlia nutans
> 10% krom platmos Plagiothecium laetum
> 10% gewoon sterrenmos Mnium hornum
> 10% boskronkelsteeltje Campylopus flexuosus
dA kussentjesmos Leucobryum glaucum t.o.v. korstmossen-dennenbos
Zie de categorie Vaccinio-Pinetum van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.