Naar inhoud springen

amber

Uit WikiWoordenboek
  • am·ber
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘barnsteen, harssoort’ voor het eerst aangetroffen in 1516 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord amber ambers
verkleinwoord ambertje ambertjes

amber m

  1. een hard wasachtig grijs product gevonden in de maag van potvissen dat bestaat uit verteerde rugschilden van reuzeninktvissen (het hoofdvoedsel van de potvis).
  2. onjuist gebruikte naam voor barnsteen, omdat dit de Engelse naam voor barnsteen is, een fossiel hars van bomen met geel-oranje kleur.
  3. (kleur) kleur tussen geel en oranje in, die oorspronkelijk van barnsteen komt
    • Heeft u die ook in het amber? 


95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]


  • IPA: /ˈæm.bə(ɹ)/
enkelvoud meervoud
amber ambers

amber

  1. barnsteen
  2. amber
stellend vergrotend overtreffend
amber more amber most amber

amber

  1. amber


amber

  1. genitief meervoud van ambra.


amber

  1. barnsteen