bloemplant
Uiterlijk
- Geluid: bloemplant (hulp, bestand)
- IPA: / ˈblumplɑnt / (2 lettergrepen)
- bloem·plant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bloemplant | bloemplanten |
verkleinwoord | bloemplantje | bloemplantjes |
- gewas met stengel en bladeren dat fraai bloeit
- ▸ Aan de schoolpoort van basisschool Go Shil! kreeg iedereen die zijn kinderen of kleinkinderen kwam ophalen een gratis bloemplantje mee naar huis.[2]
- (plantkunde) elke soort die voor de voortplanting bloemen vormt (ook als die weinig opvallend zijn) en daarmee behorend tot de Magnoliopsida
- ▸ Montsechia is een bijzonder fossiel. Het is een primitieve waterplant én het is een heel oude bloemplant: dat is de grote plantengroep waartoe alles behoort van maïs en madelief tot beukeboom.[3]
- [2] bedektzadige
- Het woord 'bloemplant' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron clh“Stad zet opvoeders in de bloemetjes” (20 mei 2011) op nieuwsblad.be
- ↑ Weblink bron Hester van Santen“De plantenstamboom staat met zijn wortels diep in het water” (18 augustus 2015) op nrc.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Plantkunde in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal