video

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  video    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈvidejo / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• vi·deo

Woordherkomst en -opbouw

• van Engels video, dat naar het voorbeeld van audio is gevormd uit Latijn video "ik zie"

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	video	video's
verkleinwoord	videootje	videootjes

Zelfstandig naamwoord

de video m

1. (elektronica) techniek van het opnemen, verwerken en weergeven van in elektronische signalen omgezette beeldinformatie

   • Je kan de presentaties door middel van video volgen. 

2. (communicatie) videofilm of videoband

   • Ik heb een video voor de kinderen meegenomen. 
   • Je moet echt je video's over gaan zetten naar dvd, hoor! 

3. videorecorder

   • Wij hebben nog een ouderwetse video thuis. 

Synoniemen

• [1] videotechniek, beeldverwerkingstechniek
• [3] videoapparaat, videorecorder

Verwante begrippen

• optica, electronica, kleurcomponenten, RGB-videosignaal, audio, beamer

Hyponiemen

   

afscheidsvideo amateurvideo bedankvideo bewakingsvideo breedbandvideo campagnevideo cd-video coronavideo dvd-video gruwelvideo hd-video homevideo huisvideo huurvideo instructievideo jihadvideo koopvideo muziekvideo nepvideo onderwijsvideo opeisingsvideo piraatvideo promotievideo promovideo reisvideo s-video seksvideo teaservideo

Afgeleide begrippen

   

video on demand video-cd video-cv video-editor video-impressie video-industrie video-installatie video-interview video-opname video-update videoaanbod videoadvertentie videoalbum videoanalyse videoapparaat videoapparatuur videoarchief videoauto videoband videobedrijf videobeeld videobellen videobestand videobewaking videobijbel videoblog videoblogger videoboer videoboodschap videobranche videobrief videobril videocamera videocapsule videocassette videocassetterecorder videochat videochatten videocircuit videoclip videocollege videoconcern videoconference videoconferentie videoconsult videocontent videocratie videodeler videodisc videodistributeur videodocumentaire videofilm videofoon videofragment videogame videogeheugen videogesprek videogetuigenis videograaf videografie videogroep videohelm videohometraining videojockey videojournalist videojournalistiek videojukebox videokaart videokanaal videoketen videokunst videokunstenaar videokunstenares videomagazine videomail videomarkt videomateriaal videomontage videomuur videonasty videonieuws videopersbericht videopiraterij videoplaat videopodcast videopoker videopreek videopresentatie videoproduct videoproductie videoprogramma videoprojectie videoprojector videorecorder videoregistratie videoreportage videorobot videoscheidsrechter videoscherm videosite videospel videospeler videostreaming videosurveillance videosurveillant videosysteem videotandenborstel videotape videotechniek videoteleconferentie videotelefonie videoterminal videotestament videotex videoverbinding videovergaderen videovergadering videoverhoor videoverhuur videoverhuurder videoverhuurketen videoverslag videovoorlichting videowagen videowall videowand videowerk videowinkel videowoordenboek videozaak videozone viditel

Vertalingen

    1.2   

Spaans: vídeo (es) m

    3. apparaat   

Spaans: aparato de vídeo (es), vídeo (es) m, videograbadora (es) v

Gangbaarheid

• Het woord video staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "video" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Afrikaans

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	video	video's

Woordafbreking

• vi·deo

Zelfstandig naamwoord

video

1. (elektronica) video; de techniek van het opnemen, verwerken en weergeven van in elektronische signalen omgezette beeldinformatie
2. (communicatie) video; een videofilm of videoband

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Engels

Uitspraak

• Geluid:  video (US)    (hulp, bestand)
• IPA:

enkelvoud	meervoud
video	videos

Zelfstandig naamwoord

video

1. (elektronica) video [1]
2. (elektronica) VHS [1], videorecorder
3. (elektronica) videoband, videocassette, videotape
4. (filmkunst) videofilm
5. (filmkunst) videoclip

vervoeging
onbepaalde wijs	to  video
he/she/it	videoes
verleden tijd	videoed
voltooid deelwoord	videoed
onvoltooid deelwoord	videoing
gebiedende wijs	video

Werkwoord

video

1. overgankelijk, (elektronica) op een videoband opnemen, videotapen

Limburgs

Zelfstandig naamwoord

video

1. (communicatie) video; een videofilm of videoband

Schots

Zelfstandig naamwoord

video

1. (communicatie) video; een videofilm of videoband

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

video o

1. video

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /vɪdɛɔ/

Woordafbreking

• vi·deo

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Engels

Zelfstandig naamwoord

video o

1. (elektronica) video; de techniek van het opnemen, verwerken en weergeven van in elektronische signalen omgezette beeldinformatie
2. (communicatie) video; een concrete opname met behulp van video [1]

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	video	videa
genitief	videa	vedeí
datief	videu	videům / videím
accusatief	video	videa
vocatief	video	videa
locatief	videu	videech / videích
instrumentalis	videem	videi / videy

Synoniemen

1. –
2. videoklip monbezield

Afgeleide begrippen

videoarbitr mbezield videoblog monbezield videodisk monbezield videofilm monbezield videohra v videokamera v videokarta v

videokazeta v videoklip monbezield videokonference v videomagnetofon monbezield videomapping monbezield videonahrávka v videopáska v

videoprogram monbezield videoprojektor monbezield videoprůvodce m videopřehrávač monbezield videopůjčovna v videorekordér monbezield videorozhodčí mbezield

videosekvence v videostěna v Videostop monbezield videotéka v videotelefon monbezield videozáznam monbezield

Verwante begrippen

• vize v

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)

Turks

Zelfstandig naamwoord

video

1. videorecorder