Category:Dutch nouns
Jump to navigation
Jump to search
Newest and oldest pages |
---|
Newest pages ordered by last category link update: |
Oldest pages ordered by last edit: |
Dutch terms that indicate people, beings, things, places, phenomena, qualities or ideas.
- Category:Dutch noun forms: Dutch nouns that are inflected to display grammatical relations other than the main form.
- Category:Dutch agent nouns: Dutch nouns that denote an agent that performs the action denoted by the verb from which the noun is derived.
- Category:Dutch collective nouns: Dutch nouns that indicate groups of related things or beings, without the need of grammatical pluralization.
- Category:Dutch compound nouns: Dutch nouns composed of two or more stems.
- Category:Dutch countable nouns: Dutch nouns that can be quantified directly by numerals.
- Category:Dutch diminutiva tantum: Dutch nouns or noun senses that are mostly or exclusively used in the diminutive form.
- Category:Dutch diminutive nouns: Dutch nouns that are derived from a base word to convey endearment, small size or small intensity.
- Category:Dutch nouns by gender: Dutch nouns organized by the gender they belong to.
- Category:Dutch nouns by inflection type: Dutch nouns organized by the type of inflection they follow.
- Category:Dutch nominalized adjectives: Dutch adjectives that are used as nouns.
- Category:Dutch nouns with other-gender equivalents: Dutch nouns that refer to gendered concepts (e.g. actor vs. actress, king vs. queen) and have corresponding other-gender equivalent terms.
- Category:Dutch pluralia tantum: Dutch nouns that are mostly or exclusively used in the plural form.
- Category:Dutch proper nouns: Dutch nouns that indicate individual entities, such as names of persons, places or organizations.
- Category:Dutch uncountable nouns: Dutch nouns that indicate qualities, ideas, unbounded mass or other abstract concepts that cannot be quantified directly by numerals.
- Category:Dutch verbal nouns: Dutch nouns morphologically related to a verb and similar to it in meaning.
Subcategories
This category has the following 7 subcategories, out of 15 total.
(previous page) (next page)I
N
- Dutch nominalized adjectives (0 c, 104 e)
P
- Dutch pluralia tantum (0 c, 169 e)
U
- Dutch uncountable nouns (0 c, 5154 e)
V
Pages in category "Dutch nouns"
The following 200 pages are in this category, out of 32,309 total.
(previous page) (next page)H
- H.M.
- H.r
- H:r
- haag
- haagdoorn
- haagschaar
- haagspel
- haagwinde
- haai
- haaibaai
- haak
- haakbus
- haakje
- haakneus
- haaksnavel
- haakvormig been
- haalbaarheid
- haam
- haan
- haantje de voorste
- haantje-de-voorste
- haantjesgedrag
- haar
- haarbal
- haarband
- haarborstel
- haard
- haardkleed
- haardos
- haardroger
- haarkleur
- haarkwal
- haarlak
- Haarlemmer
- haarlijn
- haarmos
- haarnaald
- haarschuier
- haarspeld
- haarspeldbocht
- haarspray
- haarstuk
- haaruitval
- haarverf
- haarverlies
- haas
- haasachtige
- haasje
- haasje-over
- haast
- haat
- haatbaard
- haatzaaier
- habbekrats
- habijt
- habilitatie
- habitat
- habitatfragmentatie
- habitatversnippering
- habitus
- hacht
- hack
- hacker
- hadj
- hadji
- hadron
- haeir
- haer
- hafnium
- hagedis
- hagel
- hagelbui
- hagelgeweer
- hagelkorrel
- hagelslag
- hagelsnoer
- hagelsteen
- hagelstorm
- Hagenees
- hagenpreek
- hagepreek
- haggada
- haggis
- hagiografie
- Haïtiaan
- Haïtiaanse
- hak
- hakblok
- hakenkruis
- hakken
- hal
- halfaap
- halfbloed
- halfbroeder
- halfbroer
- halfdek
- halfedelsteen
- halfgans
- halfgeleider
- halfgeleiding
- halfgod
- halfjaar
- halfkoets
- halfpijp
- halfrond
- halfschaduw
- halfuur
- halfvlak
- halfwaardetijd
- halfzus
- halfzuster
- halleluja
- hallelujah
- Halloween
- hallucinatie
- halm
- halo
- halofyt
- halogeen
- halogeenlamp
- halogeenlicht
- halogenide
- hals
- halsader
- halsband
- halsbandparkiet
- halsberg
- halsberger
- halsdoek
- halsgevel
- halsheer
- halsketting
- halsmisdaad
- halsmisdrijf
- halsrechter
- halsslagader
- halssnoer
- halsstarrigheid
- halswender
- halszaak
- halte
- halter
- halva
- halvanaise
- halvarine
- halve zool
- halvegare
- halvering
- halveringstijd
- halvezool
- ham
- hamam
- hamburger
- hamel
- hamer
- hamerhaai
- hamerstuk
- hammam
- hamster
- hamsteraar
- hamsterhaas
- hamvraag
- hand
- hand-out
- handappel
- handarbeider
- handbak
- handbal
- handbalveld
- handboei
- handboek
- handboog
- handcrème
- handdoek
- handdruk
- handel
- handel met voorkennis
- handelaar
- handeling
- handelsafgunst
- handelsbelemmering
- handelsbeperking
- handelsbetrekking
- handelsbeurs
- handelsblok
- handelsembargo
- handelsgeest
- handelsgenoot
- handelsgewas
- handelskerk
- handelsmerk
- handelsnatie
- handelsnederzetting
- handelsoorlog
- handelspartner
- handelspolitiek
- handelspost
- handelsprivilege
- handelsroute
- handelssanctie