Naar inhoud springen

Gesteelde lakzwam

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gesteelde lakzwam
Gesteelde lakzwam
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Basidiomycota (Basidiomyceten)
Klasse:Agaricomycetes
Orde:Polyporales
Familie:Ganodermataceae
Geslacht:Ganoderma (Lakzwammen)
Soort
Ganoderma lucidum
(Curtis) P.Karst (1881)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Gesteelde lakzwam op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Schimmels

De gesteelde lakzwam (Ganoderma lucidum) is een schimmel uit de familie Ganodermataceae.

Uiterlijke kenmerken

[bewerken | brontekst bewerken]

De gesteelde lakzwam heeft een eenjarig consolevormig vruchtlichaam dat zich van de meeste andere gelijksoortige zwammen onderscheidt doordat hij excentrisch aan het substraat bevestigd zit met een stevige, grillig gevormde steel met een glad, donker bruinrood oppervlak. Terwijl de meeste lakzwammen (Ganoderma) zijdelings op hun gastheer groeien, groeit de gesteelde lakzwam verticaal omhoog op zijn steel. De steel is 10 tot 25 centimeter hoog en heeft een doorsnede van 1 tot 3 centimeter.

De hoed is spatel-, nier- of waaiervormig, 2 à 3 centimeter dik en heeft meestal een doorsnede van circa 10 centimeter en kan tot 25 centimeter groot worden. De bovenzijde is concentrisch gezoneerd en heeft een indrukbare, lakachtig glanzende korst. De kleur varieert van oranjebruin en oker tot blauwpaars en zwartbruin. De rand is lichtgekleurd tot bruinrood.

Het hymenium bestaat een crème tot gelige laag buisjes van 5 tot 20 millimeter dik. Het heeft een dichtheid van vier tot vijf ronde poriën per vierkante millimeter. De sporenafdruk is bruin. Het crèmegekleurde vlees van de zwam is taai en kurkachtig.

Microscopische kenmerken

[bewerken | brontekst bewerken]

De sporen zijn grote lijnen ellipsvormig, eivormig met een afgeknotte basis en een kleurloze kiemporie, geelbruin, wratvormig, met afmetingen van 7–11 × 6–7 μm.

De gesteelde lakzwam is een zwakteparasiet die groeit aan de voet, in boomholtes of op stronken van verzwakte en dode loofbomen, voornamelijk beuken, eiken, populieren en paardenkastanjes.