Naar inhoud springen

Kathedraal van Sevilla

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Catedral de Santa María de la Sede
Kathedraal van Sevilla
Plaats Sevilla
Denominatie Rooms-Katholieke Kerk
Gewijd aan Maria
Coördinaten 37° 23′ NB, 5° 60′ OL
Gebouwd in 1402-1506
Architectuur
Stijlperiode Gotiek
Afmeting 127 x 83 x 43 m
Klokkentoren Giralda 1184-1195
Kerkprovincie
Aartsbisdom Sevilla
Officiële website
Portaal  Portaalicoon   Christendom
Kathedraal van Sevilla
Onderdeel van de werelderfgoedinschrijving:
Kathedraal, Alcázar en Archivo de Indias in Sevilla
Land Vlag van Spanje Spanje
UNESCO-regio Europa en Noord-Amerika
Criteria i, ii, iii, vi
Inschrijvingsverloop
UNESCO-volgnr. 383
Inschrijving 1987 (11e sessie)
UNESCO-werelderfgoedlijst
Portaal  Portaalicoon   Andalusië
luchtfoto, 1927

De Kathedraal van Sevilla (Catedral de Santa María de la Sede) is een grote gotische kathedraal in de Spaanse stad Sevilla en de hoofdkerk van het aartsbisdom Sevilla. De kathedraal is gebouwd in de vorm van een vijfbeukige kruiskerk met kapellen en is van binnen 127 meter lang, 83 meter breed en 43 meter hoog. Daarmee is het na de Sint-Pietersbasiliek in Rome en de St Paul's Cathedral in Londen het grootste kerkgebouw van Europa en tevens het grootste gotische kerkgebouw ter wereld. De Giralda, de 104,5 meter hoge klokkentoren van de kathedraal, is het waarmerk van de stad Sevilla. De kathedraal van Sevilla heeft een uitzonderlijk rijke inventaris. Sinds 1987 staat zij op de lijst van Werelderfgoed van de UNESCO.

Bouwgeschiedenis

[bewerken | brontekst bewerken]

De kathedraal is gebouwd op de plaats waar voorheen de Moorse hoofdmoskee van de stad stond. Deze werd in de twaalfde eeuw door de Almohaden gebouwd en deed na de christelijke verovering van Sevilla in 1248 aanvankelijk dienst als kathedraal. In 1401 werd besloten tot de bouw van een gigantische nieuwe kathedraal in gotische stijl. De bouw begon een jaar later aan de westzijde; vanaf 1432 kwam het oostelijke deel tot stand. De bouw werd afgesloten in 1506. Van de oorspronkelijke moskee bleven enkele onderdelen grotendeels gespaard, met name de voorhof (Patio de los naranjos ofwel Sinaasappelhof) met de fraai bewerkte Puerta del Perdón, en de minaret (de tegenwoordige Giralda). Gotische portalen zijn de twee zijportalen in de westgevel en de Puerta de las Campanillas en de Puerta de los Palos aan de oostzijde.

De vieringtoren van de nieuwe kathedraal stortte in 1511 in, waarna deze in zeer bescheiden vorm herbouwd werd. In de loop van de zestiende eeuw werd het bouwwerk uitgebreid met een aantal aanbouwsels in zuivere renaissancestijl. Van 1541 tot 1575 ontstond zo de schitterende Koninklijke Kapel ter plaatse van de apsis, waar de dertiende-eeuwse koningen Ferdinand de Heilige en Alfons de Wijze werden bijgezet. Ten zuiden van de kerk kwamen in die tijd enkele architectonische juweeltjes tot stand, zoals de sacristie (1528-1547) en de kapittelzaal (1558-1592).

In de zeventiende eeuw werd de westelijke arm van de sinaasappelhof vervangen door de Iglesia del Sagrario, een bescheiden kerk in barokstijl. In de negentiende eeuw werden enkele grote, met rijk beeldhouwwerk versierde portalen toegevoegd in neogotische stijl: het hoofdportaal in de westgevel en de portalen van de dwarsarmen. Ook ander beeldhouwwerk werd toegevoegd.

De Giralda werd tussen 1184-1195 gebouwd in opdracht van de Almohaden. Destijds was het de hoogste minaret ter wereld. In plaats van trappen is er een hellende gang die naar de top voert en die per paard bereden kon worden. De toren verloor zijn oorspronkelijke bekroning bij een aardbeving in 1356. De huidige bekroning in renaissancestijl dateert uit 1558-1568 en werd ontworpen door Hernán Ruiz de Jonge. Boven op de toren staat een vier meter hoog bronzen beeld dat het Geloof voorstelt, bijgenaamd de Giraldillo. Het draait mee met de wind en heeft de toren zijn bijnaam gegeven (Giralda = windvaan).

Het interieur van de vijfbeukige kathedraal behoort tot de indrukwekkendste gotische kerkruimten van Spanje, het is bijzonder mooi van lijn en proportie en bezit een grote hoeveelheid kunstwerken.

Van de vijfenzeventig glasschilderingen uit de vijftiende tot twintigste eeuw zijn de oudste in 1478-1483 vervaardigd door Enrique Alemán.

Het koor bevindt zich vrijwel midden in de kerk in de vierde en vijfde travee van het middenschip. Het wordt afgesloten met een mooi hekwerk uit 1519 en bevat een schitterend gotisch koorgestoelte uit 1475-1479. De twee grote orgels aan weerszijden dateren uit de achttiende eeuw.

Iets naar het oosten, in de achtste travee, bevindt zich de Capilla Mayor, eveneens met een groot hekwerk uit 1524-1528. De kapel bevat het imposante hoofdaltaar, een meesterwerk van gotisch houtsnijwerk in Spanje. Het retabel werd in 1481 begonnen door de Vlaamse houtsnijder Peter Dancart en na zijn dood voltooid in 1526; later in de zestiende eeuw werd het nog uitgebreid. In het midden bevindt zich het dertiende-eeuwse beeld van de Virgin de la Sede, omgeven door vierenveertig uit hout gesneden voorstellingen uit het leven van Christus en Maria.

De kathedraal bezit vele altaarstukken van kunstenaars uit de Sevillaanse school; bijzonder interessant zijn de twee schilderijen van de Spaanse kunstschilder Bartolomé Murillo in de doopkapel aan de noordzijde van het schip: Het visioen van de Heilige Antonius uit 1656 en de Doop van Christus uit 1668. Andere werken zijn onder andere van Alonso Cano, Juan de Valdés Leal en Francisco da Herrera de Jonge.

Talrijk zijn de grafmonumenten uit de vijftiende tot de twintigste eeuw, veelal van aartsbisschoppen van Sevilla. De graftombe van aartsbisschop Gonzalo de Mena is een gotisch werkstuk uit albast, die van kardinaal Juan de Cervantes, eveneens uit de vijftiende eeuw, vertoont Vlaamse invloed.

In de zuidelijke dwarsbeuk, bij de Puerta de San Cristóbal, bevindt zich het praalgraf van Christoffel Columbus door Arturo Mélida, dat in 1892 in de kathedraal van Havana gebouwd werd, en na de onafhankelijkheidsverklaring van Cuba in 1898 hiernaartoe werd overgebracht. Het is niet zeker of het monument werkelijk het stoffelijk overschot van Columbus bevat. Meteen in het begin van het middenschip is de grafsteen geplaatst van Hernández Colón, de zoon van Columbus (1539).

In de Andreaskapel aan de zuidzijde bevindt zich een beroemd crucifix van Juan Martínez Montañés. In de Sacristia de los Calices hangen talrijke schilderijen, onder andere De Heilige Justa en Rufina van Goya en werken van Francisco Zurbarán en Jacob Jordaens.

De Sacristia Mayor, toegankelijk via een Antesala, is een prachtig bouwwerk met een fraaie koepel. Het bevat een Kruisafneming van Pieter de Kempeneer (Pedro Campaña) en een aantal stukken uit de rijke kerkschat, waaronder een reusachtige zilveren monstrans uit de zestiende eeuw en de sleutels van Sevilla, die bij de verovering van de stad door de christenen in 1248 zouden zijn overhandigd aan koning Ferdinand de Heilige.

Zie de categorie Kathedraal van Sevilla van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.