Naar inhoud springen

Roe v. Wade

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Roe v. Wade
Hooggerechtshof van de Verenigde Staten
Bepleit op 13 december 1971
Uitgesproken op 22 januari 1973
Partijen Jane Roe et al. t. Henry Wade, openbaar aanklager voor Dallas County
Vindplaats 410 U.S. 113
Pleidooien Mondelinge behandeling
Oordeel
Texaanse wet die het behulpzaam zijn bij het plegen van abortus strafbaar stelt is in strijd met het grondwettelijke recht op privacy. Uitspraak van de District Court for the Northern District of Texas gedeeltelijk bevestigd, gedeeltelijk vernietigd.
Samenstelling hof
Opperrechter
Warren E. Burger
Rechters
William O. Douglas · William Brennan
Potter Stewart · Byron White
Thurgood Marshall · Harry Blackmun
Lewis F. Powell Jr. · William Rehnquist
Meningen
Meerderheid Blackmun, bijgevallen door Burger, Douglas, Brennan, Stewart, Marshall
Instemmend Burger
Instemmend Douglas
Instemmend Stewart
Afwijkend White, bijgevallen door Rehnquist
Afwijkend Rehnquist
Toegepaste wetgeving
14e amendement op de Amerikaanse grondwet; art. 1191-1194 en 1196 van de Texas Penal Code
Ongedaan gemaakt door
(deels) Planned Parenthood v. Casey (1992)
Dobbs v. Jackson Women's Health Organization (2022)

Roe v. Wade was een mijlpaalarrest van het Amerikaanse Hooggerechtshof uit 1973, waarin dit hof een oordeel uitsprak over de toenmalige abortuswetgeving in de Verenigde Staten. Het hof oordeelde dat de meeste wetten die de praktijk van abortus verboden of hiervoor restricties oplegden ongrondwettelijk waren, omdat het hof oordeelde dat het 'recht op abortus' besloten lag in het grondwettelijke recht op privacy. Met dit arrest mochten staten met dergelijke wetgeving deze niet meer handhaven. Het is een van de meest controversiële uitspraken geweest uit de geschiedenis van het Amerikaans Hooggerechtshof.

Op 24 juni 2022 nam het Hooggerechtshof in Dobbs v. Jackson Women's Health Organization afstand van de rechtspraak Roe en Casey met vijf stemmen tegen vier.[1] Daardoor kregen staten weer het recht abortus in de eerste twee kwartalen van een zwangerschap strafbaar te stellen. Deze ommekeer na 49 jaar was de maand voordien uitgelekt op basis van een concepttekst.[2]

Betrokken personen

[bewerken | brontekst bewerken]

Jane Roe, een alias voor Norma McCorvey,[3] was een alleenstaande vrouw uit Dallas. Henry Wade was de openbare aanklager van Dallas County. De zaak kwam naar voren in maart 1970 op aansporen van Sarah Weddington, een jonge advocate uit Austin, die van oordeel was dat de toen geldende abortuswetgeving in Texas ongrondwettelijk was in de zin dat ze een aanslag betekende op de privacyrechten van de vrouw. Toen het Hooggerechtshof McCorvey in 1973 gelijk gaf, was ze inmiddels echter reeds bevallen van haar kind, dat afgestaan was aan een kinderloos echtpaar in Dallas. Bij deze adoptie had niemand het nieuwe gezin ingelicht over de band met de nog lopende rechtszaak. Dit kind kwam daar pas achter toen haar werkelijke moeder McCorvey in 1989 verlangde herenigd te worden met haar kinderen.[4][5]

Jane Roe verandert haar zienswijze ten opzichte van abortus

[bewerken | brontekst bewerken]

McCorvey (die bekend is onder haar pseudoniem Jane Roe) werd in de jaren 1990 een boegbeeld van de pro-life-beweging. De toen 43-jarige McCorvey was 'tot inkeer gekomen' na een documentaire over abortus. Ze had het licht gezien, naar eigen zeggen, en vriendschap gesloten met de evangelische dominee Philip Benham en haar verhouding met de 40-jarige Connie Gonzales verbroken. Sterker nog, ze deed actief mee in een betoging tegen abortus, euthanasie en het homohuwelijk.

In een documentaire, gefilmd kort voor haar overlijden in 2017, verklaarde McCorvey dat ze nog steeds voor abortusrechten was en dat ze de antiabortusgroepen had gesteund omdat ze ervoor betaald werd.[6][7]

Controverse en intrekking

[bewerken | brontekst bewerken]

De uitspraak die het recht op abortus vastlegt, bleef zeer controversieel. Vooral in de meer conservatieve staten kon men zich hier niet in vinden.[2] Binnen conservatieve groeperingen werd in de daaropvolgende decennia ingezet op een conservatieve meerderheid in het Hooggerechtshof, waardoor Roe v. Wade ongedaan gemaakt zou kunnen worden.

Tijdens het presidentschap van Donald Trump werden drie opperrechters benoemd, waardoor een duidelijke meerderheid in het Hooggerechtshof conservatief werd. In mei 2022 lekten conceptzienswijzen uit van een meerderheid van de Rechters, waarin het nationale abortusrecht ongedaan gemaakt zou worden.[2] De voorgestelde afschaffing van dit recht op abortus zou inhouden dat individuele staten weer op staatsniveau mogen bepalen wat hun wetgeving op het gebied van abortus wordt.[8] In conservatievere staten betekent dit dat de toegang tot veilige abortusbehandeling voor vrouwen moeilijker of zelfs onmogelijk is, en de begeleiding bij zwangerschappen wegvalt door sluiting van Planned Parenthood-klinieken. Het nieuws leidde in Verenigde Staten maar ook daarbuiten tot protesten.[9] Op 24 juni 2022 heeft het Hooggerechtshof de uitspraak Roe vs Wade inderdaad ongedaan gemaakt en bepaald dat er op federaal niveau geen grondwettelijk recht op abortus bestaat.[10] De uitspraak heeft verregaande consequenties voor de abortuspraktijk in de Verenigde Staten. In een aantal Staten herleeft de antiabortuswetgeving van voor 1973 die nooit is ingetrokken. Naar verwachting zal abortus in ongeveer de helft van de Staten niet langer zijn toegestaan, hetgeen verkeer op gang zal brengen naar Staten waar het wel toegestaan is. Vooral voor armere vrouwen zal de toegang tot abortus bemoeilijkt worden, met alle bijkomende sociale problematiek van dien. In liberale kring wordt gevreesd dat het Hooggerechtshof ook andere verworvenheden zal gaan aantasten, zoals de toegang tot anticonceptiva, recht op seks tussen mensen van hetzelfde geslacht en het homohuwelijk.[11]

Zie de categorie Roe v. Wade van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.