ongedierte
Uiterlijk
- Geluid: ongedierte (hulp, bestand)
- on·ge·dier·te
- In de betekenis van ‘schadelijke of lastige dieren’ voor het eerst aangetroffen in 1623 [1]
- Afgeleid van dier met het omvoegsel ge- -te en met het voorvoegsel on-.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ongedierte | - |
verkleinwoord | - | - |
het ongedierte o
- ongewenste dieren, die de mens op een of andere manier last bezorgen
1. ongewenste dieren, die de mens op een of andere manier last bezorgen
- Het woord ongedierte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ongedierte" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ongedierte" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be