schaften
Uiterlijk
- schaf·ten
- In de betekenis van ‘eten tijdens werkonderbreking’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1886 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schaften |
schaftte |
geschaft |
zwak -t | volledig |
schaften
- inergatief het werk onderbreken om te eten
- Laten we eerst maar even schaften.
vervoeging van |
---|
schaffen |
schaften
- meervoud verleden tijd van schaffen
- Wij schaften.
- Jullie schaften.
- Zij schaften.
- Wij schaften.
de schaften mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord schaft
- Het woord schaften staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schaften" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "schaften" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 88 %