Naar inhoud springen

stug

Uit WikiWoordenboek
  • stug
[1], [3] stellend vergrotend overtreffend
onverbogen stug stugger stugst
verbogen stugge stuggere stugste
partitief stugs stuggers -
[2] stellend
onverbogen stug
verbogen (alleen
predicaat)

stug

  1. (materiaalkunde) weinig meegevend, weerbarstig
    • Het valt niet mee die stugge vacht te borstelen. 
  2. weinig waarschijnlijk, niet of nauwelijks geloofwaardig
    • Dat lijkt me echt stug. 
  3. (met name van personen) niet of weinig tegemoetkomend/toegeeflijk/inschikkelijk; onvriendelijk, stuurs
    • De stugge houding van de vakbonden. 


stug

  1. zonder zich ergens wat van aan te trekken
     Goldie lachte zich gek toen Pogue stug bleef doorblowen tijdens het eten en ik kreeg herhaaldelijk opmerkingen naar mijn hoofd over de kwaliteit van het slijmerige water, dat inderdaad erg vies smaakte door de groene algen.[3]
98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]