Naar inhoud springen

ba

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Ba

ba

  1. in


vervoeging
onbepaalde wijs to  ba 
he/she/it  bas 
verleden tijd  baed 
voltooid
deelwoord
 baed 
onvoltooid
deelwoord
 baing 
gebiedende wijs  ba 

ba

  1. , (verouderd) kussen
enkelvoud meervoud
ba bas

ba

  1. (mythologie) de ziel in de Egyptische religie


vorm tegenwoordig verleden
voorwaardelijk
verl./voorw
voor (f+)klinker
bevestigend is ba b'
ontkennend níor níorbh
vragend an ar arbh
betrekkelijk gur(b) gur gurbh
vragend/ontkennend
betrekkelijk/ontkennend
nach nár nárbh

ba + lenitie. (b' voor een klinker of f+klinker)

  1. was, waren: verleden bevestigende vorm van het koppelwerkwoord is
    «ba fhreagra maith é»
    het was een goed antwoord
  2. zou zijn: voorwaardelijke bevestigende vorm van het koppelwerkwoord is
    «ba mhaith liom ol»
    ik zou graag drinken (lett.: het zou goed voor mij zijn om te drinken)


  • ba
Naar frequentie 447

ba

  1. sterke verbuiging verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van be
  • "ba" en "bad" zijn gelijkgesteld. [1]

ba

  1. sterke verbuiging verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bede


ba

  1. komen

ba

  1. kind


Telwoord (vie)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027

ba

  1. drie
    Nhà có ba tầng. – Het huis heeft drie verdiepingen.
    đứa con thứ ba – het derde kind
    một trăm lẻ ba – honderd en drie
    Ba bà bốn chuyện. – Drie vrouwen, vier verhalen. (Vrouwen samen roddelen veel.)
    ba chớp bảy nhoáng – drie keer bliksem, zeven schichten (in zeven haasten)
    ba – tertio
    ba mặt một lời – drie gezichten en één woord (een getuigenis in de aanwezigheid van beide partijen)
    ba mũi giáp công – aanval op drie fronten
    ba năm một lần – driejaarlijks
    Ba tấc lưỡi. – Drie tac (= ± 12 cm) voor een tong. (Woorden kunnen veel effect hebben.)
    Ba tháng trồng cây một ngày trông quả. – Drie maand bomen planten, een dag het fruit zien. (Je werkt lang, maar je werk kan in een oogwenk kapot gaan.)
    ăn ba miếng lót dạ – een beetje eten
    Một cây làm chẳng nên non, ba cây chụm lại nên hòn núi cao (uit een volksliedje) – Eén boom maakt geen berg, maar drie bomen samen zijn er een hoge waard. (Eendracht maakt macht.)
  2. derde
    canh ba – de derde wacht
  3. enkele, enige
    Ba thằng ranh mà làm ầm thế. – Het zijn maar een paar kwajongens en toch maken ze zo'n lawaai.

ba

  1. vader, papa
    «Ba tôi đi vắng.»
    Mijn vader is er niet.
    «Xin phép ba cho con đi xem chiếu bóng.»
    Alsjeblieft, papa, laat me naar de bioscoop gaan.

cha, bố

  1. Taalhervorming 2005
    Rettskrivningsendringer fra 1. juli 2005
    Punt 1.1.1 Sideformer som blir omgjort til likestilte hovedformer (in het Noors; geraadpleegd 2020-03-27)