ba
Uiterlijk
Niet te verwarren met: Ba |
ba
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to ba |
he/she/it | bas |
verleden tijd | baed |
voltooid deelwoord |
baed |
onvoltooid deelwoord |
baing |
gebiedende wijs | ba |
ba
enkelvoud | meervoud |
---|---|
ba | bas |
ba
- (mythologie) de ziel in de Egyptische religie
vorm | tegenwoordig | verleden voorwaardelijk |
verl./voorw voor (f+)klinker |
---|---|---|---|
bevestigend | is | ba | b' |
ontkennend | ní | níor | níorbh |
vragend | an | ar | arbh |
betrekkelijk | gur(b) | gur | gurbh |
vragend/ontkennend betrekkelijk/ontkennend |
nach | nár | nárbh |
ba + lenitie. (b' voor een klinker of f+klinker)
- was, waren: verleden bevestigende vorm van het koppelwerkwoord is
- «ba fhreagra maith é»
- het was een goed antwoord
- «ba fhreagra maith é»
- zou zijn: voorwaardelijke bevestigende vorm van het koppelwerkwoord is
- «ba mhaith liom ol»
- ik zou graag drinken (lett.: het zou goed voor mij zijn om te drinken)
- «ba mhaith liom ol»
- ba
Naar frequentie | 447 |
---|
ba
- sterke verbuiging verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van be
- "ba" en "bad" zijn gelijkgesteld. [1]
ba
- sterke verbuiging verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van bede
ba
ba
Telwoord (vie) | ||||
---|---|---|---|---|
0 | ||||
1 | 11 | 10 | 100 | 103 |
2 | 12 | 20 | 200 | 106 |
3 | 13 | 30 | 300 | 109 |
4 | 14 | 40 | 400 | 1012 |
5 | 15 | 50 | 500 | 1015 |
6 | 16 | 60 | 600 | 1018 |
7 | 17 | 70 | 700 | 1021 |
8 | 18 | 80 | 800 | 1024 |
9 | 19 | 90 | 900 | 1027 |
ba
- drie
- Nhà có ba tầng. – Het huis heeft drie verdiepingen.
- đứa con thứ ba – het derde kind
- một trăm lẻ ba – honderd en drie
- Ba bà bốn chuyện. – Drie vrouwen, vier verhalen. (Vrouwen samen roddelen veel.)
- ba chớp bảy nhoáng – drie keer bliksem, zeven schichten (in zeven haasten)
- ba là – tertio
- ba mặt một lời – drie gezichten en één woord (een getuigenis in de aanwezigheid van beide partijen)
- ba mũi giáp công – aanval op drie fronten
- ba năm một lần – driejaarlijks
- Ba tấc lưỡi. – Drie tac (= ± 12 cm) voor een tong. (Woorden kunnen veel effect hebben.)
- Ba tháng trồng cây một ngày trông quả. – Drie maand bomen planten, een dag het fruit zien. (Je werkt lang, maar je werk kan in een oogwenk kapot gaan.)
- ăn ba miếng lót dạ – een beetje eten
- Một cây làm chẳng nên non, ba cây chụm lại nên hòn núi cao (uit een volksliedje) – Eén boom maakt geen berg, maar drie bomen samen zijn er een hoge waard. (Eendracht maakt macht.)
- derde
- canh ba – de derde wacht
- enkele, enige
- Ba thằng ranh mà làm ầm thế. – Het zijn maar een paar kwajongens en toch maken ze zo'n lawaai.
ba
- vader, papa
- «Ba tôi đi vắng.»
- Mijn vader is er niet.
- «Xin phép ba cho con đi xem chiếu bóng.»
- Alsjeblieft, papa, laat me naar de bioscoop gaan.
- «Ba tôi đi vắng.»
- ↑ Taalhervorming 2005
Rettskrivningsendringer fra 1. juli 2005
Punt 1.1.1 Sideformer som blir omgjort til likestilte hovedformer (in het Noors; geraadpleegd 2020-03-27)
Categorieën:
- Woorden in het Bretons
- Voorzetsel in het Bretons
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 2
- Werkwoord in het Engels
- Verouderd in het Engels
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Mythologie in het Engels
- Woorden in het Iers
- Werkwoord in het Iers
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 2
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Noors
- Woorden in het Twi
- Werkwoord in het Twi
- Zelfstandig naamwoord in het Twi
- Woorden in het Vietnamees
- Woorden in het Vietnamees van lengte 2
- Hoofdtelwoord in het Vietnamees
- Zelfstandig naamwoord in het Vietnamees