calculus
Uiterlijk
- cal·cu·lus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | calculus | calculi |
verkleinwoord | - | - |
de calculus m
- Het woord calculus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "calculus" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ calculus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
calculus | - |
calculus
- (wiskunde) differentiaal- en integraalrekening
- «Many freshmen find calculus a big stumbling block.»
- Veel eerstejaars vinden differentiaal- en integraalrekening een groot struikelblok.
- «Many freshmen find calculus a big stumbling block.»
calcŭlus m
- steentje
- steen in de blaas
- steen = stuk in het spel, ook van glas, ivoor of was
- rekensteen, rekenbord, rekening, berekening
- stemsteen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 69 %
- Prevalentie Vlaanderen 76 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 8
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Wiskunde in het Engels
- Woorden in het Latijn
- Achtervoegsel -ulus in het Latijn
- Zelfstandig naamwoord in het Latijn