chippas
Uiterlijk
- chip·pas
- samenstelling van chip zn en pas zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chippas | chippassen |
verkleinwoord | chippasje | chippasjes |
de chippas m
- (financieel) (informatica) pas met ingebouwde oplaadbare chip waarmee betalingen kunnen worden verricht
- Het woord chippas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Financieel in het Nederlands
- Informatica in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal