Naar inhoud springen

katte

Uit WikiWoordenboek
  • kat·te
vervoeging van
katten

katte

  1. enkelvoud verleden tijd van katten
    • Ik katte. 
    • Jij katte. 
    • Hij, zij, het katte. 


katte

  1. (roofdieren) kat


katte mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kat


  • kat·te

katte, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van kat


katte

  1. (roofdieren) kat


katte

  1. (roofdieren) kat


  • kat·te
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord kǫttr (kat).
Naar frequentie 11962
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   katte     m: katten
v: katta  
  katter     kattene  
genitief   kattes     m: kattens
v: kattas  
  katters     kattenes  

katte, m / v

  1. (roofdieren) kat, Felis sylvestris catus op Wikispecies
  2. (dierkunde) kattin, poes (vrouwtjesdier van Felis sylvestris catus op Wikispecies)
  • [1]: kjøpe katta i sekken
een kat in de zak kopen


  • kat·te
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord kǫttr (kat).
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   katte     katta     katter     kattene  

katte, v

  1. (roofdieren) kat, Felis sylvestris catus op Wikispecies
  2. (dierkunde) kattin, poes (vrouwtjesdier van Felis sylvestris catus op Wikispecies)


katte

  1. (roofdieren) kat


katte

  1. (roofdieren) kat


katte

  1. (roofdieren) kat


katte

  1. (roofdieren) kat