menší
Uiterlijk
- IPA: /mɛnʃiː/
- men·ší
- Afgeleid van het Proto-Slavische *mьňьjь
menší
- men·ší
- Afgeleid van het Proto-Slavische *mьňьjь
menší
- kleiner; vergrotende trap van malý
- «Petr je menší než moje sestra.»
- Petr is kleiner dan mijn zus.
- «Petr je menší než moje sestra.»
- (figuurlijk) klein; niet groot
- «Přijel svým novým terénním autem; připomínalo takový menší tank.»
- Hij kwam in zijn nieuwe SUV aanrijden; die deed denken aan een kleine tank.
- «Přijel svým novým terénním autem; připomínalo takový menší tank.»
- –
- pomenší
- budníček menší mbezield
- Menší odlehlé ostrovy Spojených států amerických monbezieldmv
- menší zlo o
- řád menších bratří monbezield
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch / Duits)
menší
Categorieën:
- Woorden in het Slowaaks
- Woorden in het Slowaaks met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Slowaaks
- Comperatief in het Slowaaks
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Woorden in het Tsjechisch met audioweergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Tsjechisch
- Figuurlijk in het Tsjechisch
- Zacht bijvoeglijk naamwoord in het Tsjechisch
- Comperatief in het Tsjechisch
- Werkwoord in het Tsjechisch
- Werkwoordsvorm in het Tsjechisch