patriot
Uiterlijk
- pa·tri·ot
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘die zijn vaderland mint’ voor het eerst aangetroffen in 1579 [1]
- afgeleid van het Franse patriote (vaderlandslievend persoon, goed burger)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | patriot | patriotten |
verkleinwoord | patriotje | patriotjes |
- iemand die zijn vaderland bemint, vaderlander [4]
- (geschiedenis) (politiek) aanhanger van de Patriotten, een Nederlandse politieke republikeinse beweging uit het eind van de 18e eeuw geïnspireerd door de ideeën van de verlichting
- Het woord patriot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "patriot" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "patriot" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ patriot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be