veroordeelde
Uiterlijk
- ver·oor·deel·de
vervoeging van |
---|
veroordelen |
veroordeelde
- enkelvoud verleden tijd van veroordelen
- Ik veroordeelde.
- Jij veroordeelde.
- Hij, zij, het veroordeelde.
- Ik veroordeelde.
- verbogen vorm van veroordeeld, voltooid deelwoord van veroordelen
- Het woord veroordeelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.