Smeden is het bewerken en of vervormen van zuivere metalen. Deze metalen worden in een vuur verwarmd, door middel van verschillend gevormde handsmeedhamers op een harde ondergrond, het aambeeld, bewerkt.
Een smid moet goed om kunnen gaan met een smidsvuur en zorgen dat het vuur blijft branden zonder dat het gaat roken. Dat doet hij door de juiste luchttoevoer te verzorgen en op tijd nieuwe kolen toe te voegen. Ook moeten de sintels of slakken (het restafval van de kolen) regelmatig met een haak verwijderd worden uit het vuur.
Een goede smid gaat zorgvuldig met zijn aambeeld om, zodat er geen deuken in komen of stukken afgeslagen worden. Hij legt het te smeden materiaal tussen het aambeeld en de smeedhamer. Omdat het materiaal week is gemaakt, kan het gemakkelijk met de hamer in de gewenste vorm geslagen worden. Een smid gebruikt diverse gereedschappen, waarvan de handsmeedhamer een van de belangrijkste is. Die is vaak persoonlijk eigendom van de smid, omdat die zich met de loop der jaren vormt naar zijn hand. Gereedschappen als vulders (voor in het aambeeld) en tangen maakt de smid vaak zelf.
Het smeedproces is onder te verdelen in handhamersmeden met een handhamer en mechanisch smeden met een luchthamer. Dat is een machine met een bovenvulder (hamer) en een ondervulder (aambeeld), die elektrisch wordt aangedreven.