Category:Belgian Dutch
Jump to navigation
Jump to search
Newest and oldest pages |
---|
Newest pages ordered by last category link update: |
Oldest pages ordered by last edit: |
Terms or senses in Dutch as spoken in Belgium.
The following label generates this category: Belgium
(aliases BE
, Belgian
)edit. To generate this category using one of these labels, use {{lb|nl|label}}
.
Etymology-only language code: nl-BE
.
Top – A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z |
Subcategories
This category has the following 2 subcategories, out of 2 total.
E
- East and West Flemish Dutch (0 c, 19 e)
T
Pages in category "Belgian Dutch"
The following 200 pages are in this category, out of 755 total.
(previous page) (next page)A
- aanhalen
- aanhaling
- aankomeling
- abri
- accapareren
- accident
- achterdenken
- achtermiddag
- achternoen
- administratie
- adviseur
- afgeven
- afschrijven
- allee
- alleen de rozijnen uitpikken
- almanak
- als en slechts als
- alternativo
- amai
- ambetant
- ambras
- amende
- andersvalide
- AOW
- appelaar
- appelblauwzeegroen
- appelsien
- appelsiensap
- appelspijs
- aprilvis
- arrè
- artsenijbereidkunde
- atheneum
- ATM
- autostrade
B
- baas
- babbelmie
- bagagedrager
- bak
- bakbeest
- bandopnemer
- barak
- basketter
- batteren
- bedrijfssector
- begrotingsruiter
- bekomen
- belgicisme
- belgicist
- beneden de Moerdijk
- bepotelen
- berd
- betonneren
- betrachten
- bewaarmiddel
- bewaarnis
- bewettigen
- bib
- bibi
- bijkomen
- bindtaal
- bisjaar
- bled
- bleiten
- bleitsmoel
- blèten
- bleuke
- bloedgever
- bloedgift
- blokkage
- blokkeringsminderheid
- bo
- bocht
- boekske
- boeleke
- bolleke
- bollekestrui
- bomma
- bompa
- boomken
- Borgerokko
- borstbol
- borstvalling
- bot
- boten
- boterkoek
- botten
- bougeren
- bouwheer
- bouwverlof
- boven de Moerdijk
- bovenkleed
- Brabant
- braderij
- brandwonde
- brol
- bromfiets
- broodroven
- brossen
- brosser
- buitenwipper
- buizen
- bureel
- bussen
- BV
- bvba
C
D
- dagdagelijks
- dagploeg
- dat belooft
- daveren
- -de
- de boter gegeten hebben
- de boter gevreten hebben
- de duvel aandoen
- de les spellen
- de meubels redden
- de wubbes krijgen
- deb
- deemster
- deemstering
- degustatie
- deklat
- denkpiste
- derdelander
- desactiveren
- Devos
- dienstencheque
- diet
- Dievoet
- dikkenek
- dikkop
- dikoor
- djingeldjangel
- do
- doctoranda
- doctorandus
- doctoreren
- dodentol
- dodo
- d'office
- dollekoeienziekte
- domiciliëring
- dominostekker
- domper
- donormoeheid
- doodrijder
- doop
- dop
- doppen
- dopper
- dovemansgesprek
- draaitrap
- drij
- drink
- droogkuis
- droogzwierder
- drukkingsgroep
- duitenkliever
- duivel-doet-al
- duts