schadelijk

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From schade +‎ -lijk.

Pronunciation

[edit]

Adjective

[edit]

schadelijk (comparative schadelijker, superlative schadelijkst)

  1. harmful, damaging, detrimental, pernicious, noisome

Declension

[edit]
Declension of schadelijk
uninflected schadelijk
inflected schadelijke
comparative schadelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial schadelijk schadelijker het schadelijkst
het schadelijkste
indefinite m./f. sing. schadelijke schadelijkere schadelijkste
n. sing. schadelijk schadelijker schadelijkste
plural schadelijke schadelijkere schadelijkste
definite schadelijke schadelijkere schadelijkste
partitive schadelijks schadelijkers

Derived terms

[edit]

Descendants

[edit]
  • Negerhollands: skadlik