Catégorie:Verbes en néerlandais
Apparence
Cette catégorie comprend les verbes en néerlandais.
Sous-catégories
Cette catégorie comprend 15 sous-catégories, dont les 15 ci-dessous.
E
F
- Formes de verbes en néerlandais – 8188 P
I
- Verbes intransitifs en néerlandais – 1004 P
L
M
- Verbes mixtes en néerlandais – 19 P
P
R
T
- Verbes transitifs en néerlandais – 1904 P
Pages dans la catégorie « Verbes en néerlandais »
Cette catégorie comprend 3 937 pages, dont les 200 ci-dessous.
(page précédente) (page suivante)A
- aaien
- aanaarden
- aanappelen
- aanbelanden
- aanbelangen
- aanbellen
- aanbesteden
- aanbevelen
- aanbidden
- aanbieden
- aanbinden
- aanblazen
- aanblijven
- aanboren
- aanbotsen
- aanbouten
- aanbouwen
- aanbraden
- aanbranden
- aanbreken
- aanbrengen
- aandammen
- aandienen
- aandikken
- aandoen
- aandraaien
- aandragen
- aandrijven
- aandringen
- aandrukken
- aanduiden
- aandurven
- aanduwen
- aaneenleggen
- aaneenpennen
- aaneenschakelen
- aaneensluiten
- aaneenvoegen
- aanflenzen
- aanflitsen
- aanfloepen
- aangaan
- aangapen
- aangespen
- aangeven
- aangorden
- aangrenzen
- aangrijpen
- aangroeien
- aanhaken
- aanhalen
- aanhangen
- aanharden
- aanharken
- aanhebben
- aanhechten
- aanhikken
- aanhoren
- aanhouden
- aankaarten
- aankatsen
- aanketsen
- aankijken
- aanklagen
- aanklampen
- aankleden
- aankleumen
- aankleunen
- aankleven
- aankloppen
- aanknopen
- aankoeken
- aankomen
- aankondigen
- aankopen
- aankoppelen
- aankouwen
- aankwatsen
- aankweken
- aanlanden
- aanleggen
- aanlengen
- aanleren
- aanleunen
- aanloeven
- aanlokken
- aanlopen
- aanmaken
- aanmanen
- aanmelden
- aanmengen
- aanmerken
- aanmeten
- aanmoedigen
- aanmonsteren
- aanmunten
- aannemen
- aanpakken
- aanpappen
- aanpassen
- aanpennen
- aanpersen
- aanplakken
- aanplanten
- aanporren
- aanpoten
- aanprijzen
- aanpunten
- aanraden
- aanraken
- aanranden
- aanreiken
- aanrichten
- aanrijden
- aanroepen
- aanschaffen
- aanscherpen
- aanschikken
- aanschroeien
- aanslaan
- aanslepen
- aanslibben
- aansluiten
- aansnijden
- aanspannen
- aanspelen
- aansplitsen
- aanspoelen
- aansporen
- aanspreken
- aanstaan
- aanstampen
- aansteken
- aanstellen
- aanstoken
- aanstrijken
- aansturen
- aantasten
- aantekenen
- aantikken
- aantonen
- aantreden
- aantreffen
- aantrekken
- aanvaarden
- aanvallen
- aanvangen
- aanvaren
- aanvatten
- aanvechten
- aanvegen
- aanvinken
- aanvoelen
- aanvoeren
- aanvragen
- aanvullen
- aanvuren
- aanwakkeren
- aanwassen
- aanwenden
- aanwennen
- aanwerven
- aanwijzen
- aanzeggen
- aanzetten
- aanzien
- aanzoeken
- aanzuiveren
- aanzwellen
- aanzwengelen
- aarden
- aarzelen
- abdiceren
- abdiqueren
- aberreren
- abjureren
- abnegeren
- abonneren
- aborteren
- absolveren
- absorberen
- abstineren
- abstraheren
- accapareren
- accelereren
- accentueren
- accepteren
- acclimatiseren
- accommoderen
- accompagneren
- accorderen
- accrediteren
- accumuleren
- achelen
- achten
- achterblijven
- achterhalen
- achterhouden
- achterlaten
- achterliggen