hightech kunstbenen
  • kunst·been
enkelvoud meervoud
naamwoord kunstbeen kunstbenen
verkleinwoord

het kunstbeeno

  1. (medisch) prothesevoorziening, samengesteld uit onderdelen of componenten, bedoeld om in functie, gebruik, uiterlijk (of een combinatie hiervan) een niet (meer) bestaand oorspronkelijk been of gedeelte daarvan te vervangen
    • Wat er binnenkomt, is heel verschillend. De een heeft een kunstbeen nodig, omdat zijn eigen been vanwege een ongeval geamputeerd moest worden. Een ander komt naar het Roessingh Revalidatie Techniek voor een korset, omdat zij een afwijking heeft aan de rug. "Het is heel divers", zegt Gerda Uilhoorn van het Roessingh. "Mannen en vrouwen, van jong tot oud. We helpen jaarlijks zoveel mensen, dat loopt in de duizenden."[2] 
    • 'Met een kunstbeen dans je straks beter': Prothesen die mensen met hun gedachten kunnen aansturen en echt voelen. Dat is de droom van Hugh Herr. Donderdag ontvangt hij een eredoctoraat van de Universiteit Twente. [3]  
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 22-06-2017
  3. Volkskrant 25 november 2016
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be