Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: s.a.SA, S.A.

sa

  1. tweelettercode in internetadressen dat staat voor Saoedi-Arabië


  • sa

sa

  1. (verouderd) als aansporing
     Sa pater, heft uw nonneken op (…)
    En danst weêr vrolijk met uw pop; (…)
    [3]
  2. (verouderd) om geërgerde verbazing uit te drukken
      Nadat de flesch meer dan de helft geledigd was, moest de gedachte aan haren schat de oude meid wel weer in het brein spelen, of de lust om hem te plagen in haar opkomen:
    Sa, en mijn geld?’ vroeg ze nogmaals.
    Tot hare verbazing tastte mijnheer Teeuwis in den zak, en haalde vier vijffrankstukken te voorschijn, die hij in de opene hand haar aanbood:
    ‘Daar, daar,’ sprak hij, ‘indien gij zoo geldzuchtig zijt, neem ze.’
    [4]
9 % van de Nederlanders;
21 % van de Vlamingen.[5]
  1. sa op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron Daer ging een pater langs het land in:
    Marita Kruijswijk & Marian Nesse
    Nederlandse jaarfeesten en hun liederen door de eeuwen heen (2006), Uitgeverij Verloren, Hilversum, ISBN 9789065509338, p. 121
  4.   Weblink bron “Sophie.” (1885), P.N. van Kampen & Zoon, Amsterdam, p. 80
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


sa

  1. komen
  1. The Global Lexicostatistical Database op website: rinet.ru; nr. 94 met noot; geraadpleegd 2017-02-28


Telwoord (Atjehs)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
80 81 82 83 84 85 86 87 88 89
90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
100 103 106

sa

  1. één


sa

  1. vier


  • sa
  nominatief genitief datief accusatief benadrukt
m il son / sa / ses lui le lui
v elle la elle
Bezittelijke voornaamwoorden in het Frans
bezitter: wat bezeten wordt:
enk mv
m v
enk 1e pers. mon ma mes
2e pers. ton ta tes
3e pers. son sa ses
mv 1e pers. notre nos
2e pers. votre* vos*
3e pers. leur leurs
* als beleefdheidsvorm zowel meervoud als enkelvoud

sa m enk

  1. zijn, haar (bij vrouwelijke woorden in het enkelvoud)
    «Il aime sa mère et son père.»
    Hij houdt van zijn moeder en zijn vader.
  • Bij vrouwelijke woorden die in de uitspraak wel met een klinker beginnen, wordt son gebruikt.


Telwoord (kab)
0
1 11 10
2 12
3 13
4 14
5 15
6 16
7 17
8 18 80
9 19

sa

  1. zeven


  • sa
Naar frequentie 71

sa

  1. verleden tijd van si


  • sa

sa

  1. verleden tijd van seie


  • sa

sa

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van säga