Gebruiker:RecordMeister1984/Kladblok
Dit is het persoonlijke kladblok van RecordMeister1984.
Een kladblok is een subpagina van iemands gebruikerspagina. Het dient als testruimte voor de gebruiker en om nieuwe artikelen of langere toevoegingen aan bestaande pagina's voor te bereiden.
Let op: je kladblok opslaan gaat met de knop 'publiceren'. De pagina wordt daarmee nog niet in de openbare encyclopedie geplaatst en blijft een kladpagina. De kladblokpagina is wel zichtbaar (voor iedereen met wat meer Wikipedia-ervaring) en mag dus geen onoorbare dingen bevatten, zoals auteursrechtschendingen.
Het is, ook in een kladblok, uitdrukkelijk niet toegestaan om zonder toestemming auteursrechtelijk beschermd materiaal van derden te publiceren.
- Enkele handige links
- Andere testplaatsen
INLEIDING OP DE ARTIKELEN
[bewerken | brontekst bewerken]Welkom op mijn kladblok. Bij de ontwikkeling van de hierna komende artikelen zoek ik in registers en bronnen uit het land van oorsprong. Hiermee bedoel ik dat ik voor de Hongaarse maatschappijen kijk naar onvertaalde Hongaarse bronnen. Ik hoop dat met de tijd er leuke, eerlijke, artikelen ontstaan.
Om te voorkomen dat mensen gaan denken dat ik een type knippen en plakken man ben. Zo ben ik niet. Ik zoek altijd zo veel mogelijk naar papieren bronnen.
Op de volgende vragen zoek ik nog antwoord:
voor het artikel MALÉRT;
- Wie is de oprichter van MALÉRT?
- Is er een relatie tussen MAEFORT en MALÉRT, en hoe groot is die dan?
- Is er een relatie tussen het Nationale luchthaven Budapest en wat is dat dan?
voor het artikel MALÉV;
voor het artikel Nationale Luchthaven Budapest;
voor het artikel Douglas DC-3;
voor het artikel Lisunov Li2;
voor het artikel Iljusin Il-12;
voor het artikel Convair CV240;
voor het artikel Iljusin Il-14;
- Hoe komt het dat de Iljusin-14 in zoveel opzichten lijkt op de Convair CV240, is het soms een licentiebouw?
Als het mogelijk is en als u (lezer) nog met een vraag zit, zou u het erbij kunnen schrijven.
Veel leesplezier gewenst,
RecordMeister1984.
Magyar Légiforgalmi R.T. (MALÉRT) | |||||
---|---|---|---|---|---|
| |||||
Opgericht | 1922 | ||||
Eerste vlucht | 1922/1923 | ||||
Opgeheven | 1944 | ||||
Hubs | Budapest;
Wenen; Pecs. | ||||
Hoofdkantoor | Boedapest, Hongarije | ||||
Sleutelfiguren | Baron Alfonz Weiss Csepeli (1890-?)(?);
Baron Manfréd Weiss Csepeli (11 apr 1857 - 25 dec 1922)(?); Rezső Szegő (?) | ||||
|
MALÉRT (acroniem van Hongaars Magyar Légiforgalmi R.T., ['mɒlert]?) was van 1922 tot 1934/44 één van de nationale luchtvaartmaatschappijen van Hongarije.
Begin en eerste jaren van een nieuwe Luchtvaart maatschappij. (1922 – 1928)
[bewerken | brontekst bewerken]In 1922 werd de Magyar Légiforgalmi R.T, in de beginjaren afgekort ML R.T, later MALÉRT, opgericht.[1]
In 1921 besteld de eigenaar van de verse luchtvaartmaatschappij zes Fokker F.III vliegtuigen. [2]
Omdat het Nederlandse Bureau Luchtvaart, alleen Verklaringen van Luchtwaardigheid voor KLM vliegtuigen wilde geven, besloot Anthony Fokker uiteindelijk om de vliegtuigen via de KLM aan MALÉRT te leveren, waardoor MALÉRT de vliegtuigen van Fokker in de KLM kleuren ontving.
Op 5 november 1921 vloog de eerst van de levering naar Parijs, om daar, op 6 november door de KLM te worden overhandigd aan de Magyar Légiforgalmi R.T.[3] Hierna werd het vliegtuig uit elkaar gehaald, naar de de Salon de l'Air in Parijs vervoerd, om daar van 15 tot 26 november 1921 te worden tentoongesteld.
In de beginjaren vliegt MALÉRT hoofdzakelijk binnenlandse en Belgrado-Boedapest-Wenen vluchten. Het thuisveld van de maatschappij is Budapest Mátyásföldi Repülőtér, dat ongeveer op 47°30'03.6"N 19°12'03.9"O lag.
De crisisjaren (1928 – 1939)
[bewerken | brontekst bewerken]Vanwege een toenemend aantal passagiers, kocht de maatschappij in 1928 twee Fokker F.VIIa en vier VIIIb vliegtuigen als vervanging voor de kleinere Fokker F.III vliegtuigen die in 1929 uit dienst werden genomen. In de crisisjaren nam Malert ook in Hongarije opererende vliegmaatschappij Aero Rt over.[4][5], wat de omvang van de vloot in 1930 op negen vliegtuigen bracht. 1928 is ook het jaar dat de Hongaarse burgerluchtvaart maatschappij officieel werd omgedoopt van ML Rt. tot Malért.
In 1932 wordt de huidige vliegtuigregistratie ingevoerd, en veranderen de registratienummers op de vliegtuigen van H – M*** naar HA – ***.
Budaörs vliegveld
[bewerken | brontekst bewerken]Het vliegveld te Mátyásföld was lange tijd de thuisbasis van de maatschappij. Omdat dit vliegveld te klein werd is Malert samen met de gemeente Boedapest omstreeks 1930 gaan zoeken een nieuwe locatie, dat ze uiteindelijk vinden op 47°26'52.0" N 18°59'05.8" O, ongeveer 3 km ten ZZO van Budaörs en 17 km ten WZW van Mátyásföldi Repülőtér.
Na jaren van plannen en bouwen, wordt op 20 juni 1937 werd het nieuwe vliegveld, Budaörsi Repülőtér, feestelijk geopend. Het vliegveld heeft vanaf die tijd als thuishaven gediend van zowel Malert als MAZSOVLÉT/MALÉV.[6] In 1950 volgde wederom een nieuwe thuisbasis toen Ferihegy geopend werd.
Vernieuwd machinepark
[bewerken | brontekst bewerken]De maatschappij plaatste in 1935 een order voor drie Junkers Ju52/3m, die in 1936 werden afgeleverd. Vanwege positieve resultaten werden er in 1937 nog eens vijf Junkers bij besteld, gevolgd door een bestelling bij Savioa-Marchetti, van vijf Savoia-Marchetti S.M.75-toestellen. Van beide bestellingen worden de eerste toestellen in 1938/39 geleverd. Ter vervanging van de Fokkers, die in 1938 uit dienst genomen werden, bestelde de maatschappij 3 Focke Wulf Fw.58. Deze werden in 1939 afgeleverd.
Oorlog en einde (1939 - 1946)
[bewerken | brontekst bewerken]Eind jaren 30 bestond de hoofdvloot uit Junkers Ju52/3m en Savoia-Marchetti S.M.75.
De minder populaire Savoia-Marchetti toestellen werden in 1939/1940 overgedragen aan de Hongaarse luchtmacht, die de toestellen ombouwde voor gebruik voor het vervoer van paratroepen. Een jaar later volgden de 3 overgebleven S.M.75's. Malert was in 1944 gedwongen haar vluchten te staken bij gebrek aan vliegtuigen. De complete vloot van de Hongaarse luchtvaartmaatschappijen is tegen die tijd overgenomen door de Hongaarse Luchtmacht.
Na de oorlog, kwamen vertegenwoordigers van de vliegtuigmaatschappen Malert, Maefort en de Hongaarse tak van Aeroflot en enkele Hongaarse en Russische ministers bij elkaar en besloen de om de drie maatschappijen te laten fuseren en te komen tot een nationale maatschappij. Op 29 maart 1946 ontstond de Magyar-Szovjet Polgári Légiforgalmi R.T. (MASZOVLET) en in juni van dat jaar werd Malert officieel opgeheven.
- ↑ Twee jaar voor het oprichten van de Magyar Legiforgalmi R.T., in 1920, werd de eerste luchtvaartmaatschappij MAEFORT (Magyar Aeroforgalmi R.T.) opgericht. Het verschil tussen de twee maatschappijen was dat MAEFORT hoofdzakelijk post en goederen naar verschillende bestemmingen vloog, terwijl ML R.T. werd opgericht als burgerluchtvaart maatschappij.
- ↑ Volgens een Hongaarse bron bestelde Baron Manfréd Weiss Csepeli (Manfred Weiss von Csepel), eigenaar van de Weiss Manfréd Acél- és Fémművek (Manfréd Weiss staal en metaalwerk) de vliegtuigen voor de ML Rt. Echter als het een baron Weiss Csepeli was die de toestellen bestelde, zal het waarschijnlijk eerder zijn zoon zijn geweest baron Alfonz Weiss Csepeli (1890 – ?), aangezien zijn vader op 25 december 1922 overlijd. Daarnaast wordt in diezelfde bron gesproken over grootaandeelhouder Rezső Szegő, maar wat zijn aandeel in Magyar Légiforgalmi Rt. is wordt niet verteld.
- ↑ Het kan zijn dat Anthony Fokker in plaats van één, twee vliegtuig heeft overhandig. In het register van de Nederlandse Bureau Luchtvaart komen namelijk twee (H-NABA en H-NABB) inschrijvingen voor. Dit kan er ook op duiden dat Anthony Fokker de laatste 4 vliegtuigen door een plaatselijke Oostenrijkse of Hongaarse bouwer heeft laten bouwen. Het Hongaarse Bureau Luchtvaart kent namelijk 6 inschrijving.
- ↑ Aero Rt. is ook bekend als Aero Express Rt., en was een maatschappij met een coöperatieve structuur gevestigd in verschillende Europese landen.
- ↑ In 1925 staakt Aero Express Rt. haar vluchten, het is alleen niet bekend wanneer het bedrijf is opgegaan in Malert.
- ↑ Heden wordt vliegveld Budaörs nog steeds door sportvliegers gebruikt.
De Vloot
[bewerken | brontekst bewerken]
|
De Vluchten
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ Omdat Aero R.T. in 1925 zijn vluchten staakte, maar niet bekend is wanneer deze machine is overgedrag, kun je 1926 niet zien als een exact jaartal.
Malév | |||||
---|---|---|---|---|---|
| |||||
Malév Hoofdkantoor in Boedapest.
| |||||
Opgericht | 29 maart 1946 | ||||
Opgeheven | februari 2012 | ||||
Hubs | Budapest (Ferihegy/Liszt) | ||||
Frequentflyer-programma | Duna Club | ||||
Alliantie | oneworld | ||||
Hoofdkantoor | Boedapest (IX) | ||||
Sleutelfiguren | Lóránt Limburger; Berényi János | ||||
Website | malev.hu | ||||
|
Malév (Hongaars: Magyar Légiforgalmi Vállalat) was de nationale luchtvaartmaatschappij van Hongarije, van 1946 tot 2012. De centrale luchthaven (hub) van Malév is voor het grootste deel van de tijd de Luchthaven van Budapest geweest.
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]De eerste grote Hongaarse luchtvaartmaatschappijen waren Maefort (1920) en Malért (1922).
Na de oorlog gingen, op 29 maart 1946, de restanten van deze Hongaarse maatschappijen, samen met van de Hongaarse office van de Sovjet-luchtvaartmaatschappij Aeroflot, op in Maszovlet (Magyar-Szovjet Polgári Légiforgalmi R.T., Hongaars-Sovjet Luchtvaartmaatschappij). De samenwerking bestond daarbij hieruit dat Aeroflot de toestellen leverde, hoofdzakelijk Lisunov Li-2, en een deel van de vluchten uitvoerde.
Vrij van de Russen vraagt om een nieuwe naam
[bewerken | brontekst bewerken]In 1950 werd, door de opening van de nieuwe en toen modernse luchthaven van europa, de meeste vluchten hoofdzakelijk vanaf deze luchthaven Budapest Ferihegy uitgevoerd. Op 25 november 1954 kondigt de Sovjet-Unie hun contractuele uittreden uit het bedrijf aan, de Hongaarse overheid kocht de aandelen van Aeroflot, en Aeroflot/Sovjet-Unie trok zich daarmee terug uit het bedrijf. Dit zorgde er tevens voor dat het bedrijf een staatsbedrijf werd, en de naam werd veranderd in Malév (Magyar Légiforgalmi Vállalat, Hongaarse Luchtvaart Onderneming [1]).
Horizonverbreding
[bewerken | brontekst bewerken]Met de levering van de Tupolev Tu-134, in 1968, breekt voor Malév het jet-tijdperk aan. Vanaf 1973 wordt het internationale routenetwerk groter. In 1984 wordt Malév lid van IATA, en mag zij het logo van de IATA op haar vliegtuigen voeren.
Met opening van vliegroutes naar Japan en Noord-Amerika, begon in 1992 voor Malév het intercontinentale tijdperk. Het staatsbedrijf werd in hetzelfde jaar omgezet in een vennootschap op aandelen. Bij de eerste privatiseringsronde in december 1992 ging 30% van de aandelen naar Alitalia en 5% naar de investeringsmaatschappij Simest. Deze aandelen-pakketen werden in 1997 door de Hongaarse banken, OTP Bank Rt. en Magyar Kulkereskedelmi Bank Rt., overgekocht. Nadat, de Hongaars Trust Company ÁPV Rt. in 1999, de beiden aandelen-pakketten van de beide banken gekocht had, bevonden 99,95% bij ÁPV Rt. en 0,05% in handen van kleine aandeelhouders.
De langzame ondergang van de nationale trots van Hongarije
[bewerken | brontekst bewerken]Begin 2007 werd Malév lid van de luchtvaartalliantie Oneworld.[2][3] Malév werd begin 2007 door de Russische luchtvaartalliantie AiRUnion overgenomen, als gevolg van financiële problemen bij AiRUnion ging het bezit over aan de Russische staatsbank Vnesheconombank (VEB) op 26 januari 2009.[4][5] Bij de herstructurering van het noodlijdende Malév, werd de Russische luchtvaartmaatschappij Aeroflot strategisch partner, die zich daarmee strategisch toegang tot de Europese markt verschaft. Daarnaast stopt de Russische luchtvaartmaatschappij de bestelling Boeing vliegtuigen bij Malév's dochteronderneming Aeroplex. Eind februari 2009 verenigen de in Moskou gevestigde ontwikkelingsbank VEB en de Hongaarse regering zich voor een hernieuwde nationalisatie van de luchtvaartmaatschappij. Tot voor kort lagen de aandelen van Malév bij de VEB. Met een kapitaalverhoging van 25,2 miljard forint (ongeveer 93 miljoen euro) kon de Hongaarse staat weer in het bezit komen van 95% van de aandelen. Door concurrenten Wizz Air en Travel Service wordt er bezwaar gemaakt bij de Europese Commissie. In mei van 2009 ontvangt Malév opnieuw een financiële injectie van VEB, om de regionale vloot te vernieuwen met kostenefficiënte vliegtuigen, zo zal in de zomer van dat jaar 4 nieuwe Bombardier DHC-8Q-400 komen.[6] Een maand later kondigt de maatschappij, een bestelling van 30 Suchoi SuperJet 100, aan. [7]
In december 2010 begint de Europese Commissie een onderzoek naar de staatssteun dat aan Malév door de Hongaarse overheid gegeven was.[8] Na een klein jaar veroordeeld de Europese Commissie in januari 2012 de Hongaarse overheid tot terugroepen van de gegeven staatssteun, en Malév, dat in zeer zwaar weer verkeerd, moet het bedrag terugbetalen aan de Hongaarse overheid. In de ochtend 3 februari staakt Malév haar activiteiten, nadat in Tel Aviv een toestel niet word bevoorraad tenzij er een grote som betaald word.[9] De laatste vlucht die ochtend was de vlucht van Helsinki naar Boedapest met een 737-800 HA-LOH.[10][11] Op 14 februari 2012 werd Malév failliet verklaard.
-
Fokker F70 op Zestienhoven (RTM) in 2005
-
Een Boeing 737 van Malév op Schiphol in 2005
Malév's Code-share partners
[bewerken | brontekst bewerken]Malév had code-share overeenkomsten met de volgende maatschappijen:
Zuster-ondernemingen
[bewerken | brontekst bewerken]Malév Express
[bewerken | brontekst bewerken]
|
|
Malév Ground Handling
[bewerken | brontekst bewerken]Malév Ground Handling (MGH) verzorgd grondafhandelingsdiensten op de belangrijkste toegangspoort van Hongarije, Boedapest Liszt Ferenc International Airport. En heeft meer dan 50 jaar ervaring in de luchtvaart grondafhandeling industrie en bedient een verscheidenheid aan internationale klanten luchtvaartmaatschappij op de luchthaven. MGH verzorgd de check-in, bagageafhandeling, boarding diensten, alsmede kaartverkoop. MGH verzorgd ook de VIP lounges op de luchthaven. Het bedrijf VIP services omvatten een private check-in en de veiligheidscontrole. MGH is een tak van Malév dat gelukkig nog verder kon opereren.
In 1992 richt Malév samen met Lockheed, Aeroplex of Central Europe (ACE), op als werkplaats voor het onderhoud en revisie van onder andere de Malév vloot. Met het faillissement van Malév is Aeroplex alleen verder door gegaan. ACE is heden nog steeds gevestigd op Boedapest Ferihegy, en bestaat uit twee hangaren met kantoren, magazijnen en plaatsen voor tot 6 productielijnen per hangaar. Het grootste toestel dat ze kunnen onderhouden is de Boeing 767-300.
Malév Aero Club / Malév Pilóta Iskola
[bewerken | brontekst bewerken]Luchtvaartclub en pilotenschool, dat is gevestigd op het terrein van vliegveld Dunakeszi, ten noorden van Boedapest. Het verzorgd vliegdagjes voor o.a. scholen met diverse toestellen. Zowel gemotoriseerd als ongemotoriseerd.
Aerotriga
[bewerken | brontekst bewerken]Dit team was het enige Nationale Aerobatic Team van Hongarije. Hoewel de piloten niet militair waren, waren zij wel betrokken bij de opleiding van toekomstige piloten van de Hongaarse luchtmacht in hun eerste stappen in de lucht. En hoewel het niet een volwaardige zusterbedrijf was van Malév, toch is Malév een lange tijd hoofdsponsor geweest van dit aerobatische team.
Dit team begon in 1975, toen vier jonge piloten: Laszlo Toth; Zoltan Varga; Andras Molnar; en Andras Veres, instructeurs werd op het Aviation Academy in Nyiregyhaza. Na werktijd, verbeterde zij hun persoonlijke vaardigheden door het oefenen van de aerobatische-vaardigheden in een paar tweezits Zlín Z-526F Trener (Trainer). In 1975 begonnen ze met formatie-vliegen met vier van deze vliegtuigen. Het jaar daarop, begon het nieuwe team te werken aan basis acrobatische manoeuvres. Na een ongeval waarbij de propeller van het “slot” vliegtuigen (Andras Veres) in het staart wiel van het leidende vliegtuig sneed, besloten ze dat drie vliegtuigen veiligere formule zou bieden. Tegen deze tijd vormde ze het Hongaarse Nationale Aerobatic Team, en namen deel aan luchtshows in verschillende socialistische landen en ook in het Europese en Wereldkampioenschap met een Zlín Z-526 AFS. Uren en uren van de trainen hielp hen om hun strakke formaties te verbeteren en het duurde niet lang voordat ze ook een omgekeerde "mirror" volgorde introduceerde.
In 1977, Zoltan Varga verliet het team en trad tot Malév Hungarian Airlines toe. Tibor Pusztai werd de vervangende piloot bij het team, waardoor het intensieve trainingsprogramma vanaf het begin, helemaal opnieuw moest. In september 1977, deed dit herziene team hun eerste publieke optreden tijdens de slotceremonie van het Nationale Aerobatics Kampioenschap. De directeur van de Aviation Academy, was erg onder de indruk en besloot ze meer tijd en brandstof voor hun oefeningen te geven. Na een tijdje werd duidelijk dat de motoren van hun trouwe Treners niet krachtig genoeg waren voor de meer spectaculaire sequenties die de piloten wilde proberen.
Een geweldige stimulans kwam in oktober 1981 toen de MEM Air Service, drie nieuwe Zlín Z-50LA's kocht.
Door een nauwe samenwerking met Malév werd de naam van het team in 1992 veranderd in Malév Aerotriga Team, er werden vier (één als reseve) Zlín Z-50LS gehuurd. Tijdens dat jaar deed het team z'on 25 luchtshows door heel europa. Halverwege 1996 treden Andras Molnar en Tibor Paszti ook in dienst bij Malév als co-piloten. Eind 1996 had het team al meer dan 300 shows op hun naam staan. Het jaar erop vierde ze hun 20 jarige bestaan. Twee jaar daarvoor waren ze van een volwaardig bedrijf geworden i.p.v. een club.
Zo rond 1998 komt Hongarije in een economische crisis, wat ertoe leidde dat Malév in 2002 het Aerotriga team niet meer financieel kon steunen en de naam van Malév van de toestellen verdwijnt. Het is niet helemaal duidelijk of het team tegenwoordig nog actief is.
- ↑ In de beginjaren was deze 'onderneming' in de vorm van een staatsbedrijf
- ↑ http://www.airliners.de/malv-und-british-airways-sind-jetzt-codeshare-partner/8731
- ↑ http://www.airliners.de/malv-hungarian-airlines-tritt-oneworld-bei/11523
- ↑ http://www.aktuell.ru/russland/wirtschaft/staatsbank_veb_uebernimmt_ungarische_airline_malev_1870.html
- ↑ http://www.airliners.de/russische-bank-uebernimmt-malev/17231
- ↑ http://www.airliners.de/malev-erhaelt-weiteren-ueberbrueckungskredit/18148
- ↑ http://www.airliners.de/malev-plant-kauf-von-30-suchoi-superjet-100/18290
- ↑ http://www.airliners.de/malev-eu-nimmt-finanzhilfen-ins-visier/22953
- ↑ https://de.nachrichten.yahoo.com/ungarns-fluggesellschaft-malev-stellt-betrieb-143759069.html
- ↑ http://flightlevel.be/10165/malev-failliet-en-stopt-activiteiten/
- ↑ Judith Laanen, Hongaarse vliegtuigmaatschappij Malév vliegt niet meer. NRC.nl (3 februari 2012). Geraadpleegd op 25 februari 2015.
De vloot
[bewerken | brontekst bewerken]Periode I
[bewerken | brontekst bewerken]
|
|
Periode II
[bewerken | brontekst bewerken]
|
|
Periode III
[bewerken | brontekst bewerken]
|
|
Periode IV
[bewerken | brontekst bewerken]
|
|
Periode V
[bewerken | brontekst bewerken]
|
|
- ↑ Bij Kővágószöllős neergestort op 14 november 1949
- ↑ Bij Nyíregyhaza neergestort op 10 februari 1952.
- ↑ Gecrased te Polná, Tsjechië op 23-12-1954
- ↑ Gecrased te Benešov, Tsjechië op 23-12-1954
- ↑ Gecrased te Boedapest Ferihegy, Hongarije op 09-06-1957.
- ↑ Gecrased in Boedapest op 06-08-1961.
- ↑ 28-08-1971 In de buurt van Kopenhagen stortte neer in de zee neer
- ↑ Op 23-11-1962 bij Le Bourget, Parijs neergestort.
- ↑ Op 15-01-1975 bij Ferihegy neergestort.
- ↑ 28-08-1971 In de buurt van Kopenhagen stortte neer in de zee neer
- ↑ Op 15-01-1975 bij Ferihegy neergestort.
- ↑ Op 19-11-1969 overschrijd tijdens de landing in Istanbul de lengte van de runway, totalloss.
- ↑ Op 21 september 1977 te Urziceni (Boekarest) slechte (nood)landing, 21 doden.
- ↑ Op 16 september 1971 in Kiev neergestort.
- ↑ Op 21 oktober 1981 te Praag overbelast landing, waarbij de achterkant van de romp afbrak.
- ↑ Op 30 september 1975 in de buurt van Beiroet geëxplodeert boven zee.
- ↑ opererend voor TNT Airways
- ↑ Vliegtuignaam: Albert Szent-Györgyi
- ↑ Vliegtuignaam: Albert Szent-Györgyi
- ↑ 28 nov. 2008 Opgeslagen op BUD
- ↑ Er stonden 8 of 10 toestellen van dit type voor de vloot gepland.
- ↑ Eerste 15 van het type SuperJet 100-95 besteld in 2009, is vanwege faillissement helaas nooit geleverd. De Sukhoi SJ 100-95 had de B737 vervangen.
Nationaal Luchthaven Budapest
[bewerken | brontekst bewerken]1937-1954/55 Budaörsi Repülõtér, de eerste internationale luchthaven van Budapest.
Toch raakte de beschikbare ruimte voor verdere uitbreiding van de luchthaven op, en ontstond de wens voor een nieuwe grotere luchthaven voor Budapest.
Budaörs Repülõtér is nog steeds te bezoeken, al is het tegenwoordig niet meer een door burgerluchtvaart gebruikte luchthaven. Toch wordt er nog steeds toeristische vluchten met een oude MALÉV Lisunov Li-2, vanaf dit voormalige luchthaven van Budapest georganiseerd. Hiernaast gebruiken sportvliegers deze oude luchthaven.
Budapest Ferihegy Repülõtér – De eerste fase van het ontwerpen en constueren tussen 1939 en 1944.
1947 - 50 – De periode van reconstructie.
1960 - 80 – Voortgezette groei.
1980-2000 — Een nieuwe infrastructuur voor een groeiende vraag.
Budapest Airport Zrt. — Van publieke naar publiek-private eigendom.
Savoia Marchetti S.M.75 | ||||
---|---|---|---|---|
Fabrikant | Savoia Marchetti | |||
Lengte | 21,895 m | |||
Spanwijdte | 29,693 m | |||
Hoogte (vanaf de grond) | 5,410 m | |||
Stoelen voor passagiers | 24 | |||
Leeggewicht | 9.480 kg | |||
Motoren | 3x Alfa Romeo 126 R.C.34 | |||
Max. stuwkracht per motor | 750 pk (560 kW) | |||
Kruissnelheid | 325 km/h (max. 369 km/h) | |||
Max. reikwijdte | 2.279 km | |||
Eerste vlucht | 1937 | |||
Voornaamste gebruikers | Italië, Hongarije | |||
Aantal gebouwd | 90 | |||
|
De Savoia-Marchetti S.M.75 Marsupiale (buideldier) was een Italiaans passagiers- en (militair) transportvliegtuig uit de jaren dertig en veertig van de 20e eeuw. Het was een driemotorige laagdekker met een metalen en houten constructie met een intrekbaar conventioneel onderstel met staartwiel.
Ontwikkeling
[bewerken | brontekst bewerken]De S.M.75 werd ontworpen als reactie op een verzoek om informatie van de Italiaanse luchtvaartmaatschappij Ala Littoria, die op zoek was naar een modern lijn- en vrachtvliegtuig voor de middellange en lange afstand ter vervanging voor haar Savoia-Marchetti S.M.73.
Voor de S.M.75 ging chef-ontwerper Alessandro Marchetti uit van het basisontwerp van de S.M.73, maar hij introduceerde een intrekbaar onderstel om de luchtweerstand te verminderen. Het vliegtuigcasco van de S.M.75 bestond uit een stalen buizenframe met stof en multiplex bekleding, de roer- en stuurvlakken waren met multiplex bedekt. De S.M.75 had een vierkoppige bemanning en bood plaats aan maximaal 25 passagiers. Hij was uitgerust met drie Alfa Romeo 126 RC.34-radiaalmotoren, die elk een vermogen hadden van 559 kW (750 pk) op 3.400 meter hoogte. Zijn korte startlengte van 337 meter en nog kortere landingsafstand van 280 meter betekende dat het vliegtuig geschikt was voor secundaire vliegvelden met korte start- en landingsbanen.
Op november 1937 vloog de S.M.75 voor het eerst vanaf Novara in Piedmont. Het vliegtuig maakte zijn eerste commerciële vlucht bij Ala Littoria in 1938 en bij LATI in 1939, en deed dienst binnen Europa en op vluchten naar Zuid-Amerika, alsook op de route Rome–Addis Abeba na de invasie van Italië.
De S.M.75 bleek in staat met gemak een vierkoppige bemanning en 17 passagiers met hun bagage over een afstand van 1.721 km te kunnen vervoeren bij een snelheid van 362 km/h op 4.000 meter hoogte. Daarnaast behaalde het vliegtuig een aantal wereldrecords, onder andere voor snelheid met lading op lange afstand. Een S.M.75 werd aangepast voor de endurance world records, en slaagde daar in 1939 in door een afstand van 12.000 km te vliegen.
De enige buitenlandse order voor de S.M.75 werd gedaan door de Hongaarse luchtvaartmaatschappij MALÉRT die, in 1937, vijf van deze kisten bij Savoia Marchetti bestelde.
Afgeleiden varianten
[bewerken | brontekst bewerken]- S.M.75bis
- Elf van de S.M.75's werden uitgevoerd met drie Alfa Romeo 126 RC.18-radiaalmotoren, met elk een vermogen van 641 kW (680 pk) op 1.800 meter hoogte, en werden aangeduid met S.M.75bis.
- S.M.75 GA
- De S.M.75 GA (hierbij staat GA voor Grande Autonomia, in het Nederlands 'lange afstand') was een verbeterde versie van de S.M.75, waarbij het vliegtuig was uitgevoerd met drie Alfa Romeo 128-radiaalmotoren van 641 kW (861 pk), een krachtige radio en reservebrandstoftanks om het vliegbereik te vergroten tot 7.000 km bij een lading van 1.100 kg. Met een vier- of vijfkoppige bemanning en 200 kg lading kon de S.M.75 GA een afstand van 8.005 km overbruggen bij 298 km/h op een hoogte van tussen de 3.500 en 5.000 meter.
- S.M.76
- In 1939 ontving de Italiaanse luchtvaartmaatschappij LATI haar eerste S.M.75. Het vliegtuig werd in 1940 omgedoopt tot S.M.76.
- S.M.82
- De Regia Aeronautica (Italiaanse Koninklijke Luchtmacht) toonde een warme belangstelling voor de S.M.75, reden waarom er een militaire versie van werd ontwikkeld. Bij deze militaire versie ontbraken de ramen in de passagierscabine, maar zij was uitgerust met een versterkt paneel om de installatie van een geschutskoepel boven op de romp mogelijk te maken. Het model was uitgerust met drie Alfa Romeo 128 RC.21-radiaalmotoren en had een grotere vrachtcapaciteit dan de S.M.75.
- S.M.87
- In 1939 verscheen een versie van de S.M.75 met drijvers. Het vliegtuig, bekend als de S.M.87, werd aangedreven door drie Fiat A.80-motoren van elk 746 kW (1000 pk). Het kon een snelheid van 365 km/h halen, had een plafond (maximale vlieghoogte) van 6.250 km en een bereik van 2.200 km (1.400 km) en kon een vierkoppige bemanning plus 24 passagiers vervoeren. Er werden er vier van gemaakt.
- S.M.90
- De S.M.90 was een versie van de S.M.75 uitgerust met krachtiger Alfa Romeo 135 R.C.32-radiaalmotoren van 1.044 kW (1.400 pk) per stuk. Dit model had een langere romp dan de S.M.75. Er werd er maar één van gebouwd.
Gebruikers
[bewerken | brontekst bewerken]Militaire gebruikers
- Magyar Királyi Honvéd Légierő
- Regia Aeronautica
- Aviazione Cobelligerante Italiana
- Aeronautica Militare
Civiele gebruikers
- Ala Littoria
Douglas DC-3
[bewerken | brontekst bewerken]Douglas DC-3 | ||||
---|---|---|---|---|
Fabrikant | Douglas | |||
|
Ontwikkeling
[bewerken | brontekst bewerken]Gebruikers
[bewerken | brontekst bewerken]Lisunov Li2
[bewerken | brontekst bewerken]Lisunov Li2 | ||||
---|---|---|---|---|
|
Ontwikkeling
[bewerken | brontekst bewerken]Gebruikers
[bewerken | brontekst bewerken]Iljusin Il-12
[bewerken | brontekst bewerken]Iljusin Il-12 | ||||
---|---|---|---|---|
|
Ontwikkeling
[bewerken | brontekst bewerken]Gebruikers
[bewerken | brontekst bewerken]Convair CV240
[bewerken | brontekst bewerken]Convair CV240 | ||||
---|---|---|---|---|
|
Ontwikkeling
[bewerken | brontekst bewerken]Gebruikers
[bewerken | brontekst bewerken]Iljusin Il-14
[bewerken | brontekst bewerken]Iljusin Il-14 | ||||
---|---|---|---|---|
|
Ontwikkeling
[bewerken | brontekst bewerken]Gebruikers
[bewerken | brontekst bewerken]Bombardier CRJ-Series | ||||
---|---|---|---|---|
Fabrikant | Bombardier | |||
Type(n) | Regiojet | |||
|
De Bombardier CRJ-Series is een serie vliegtuigen geproduceerd door het Canadese bedrijf Bombardier. De afkorting CRJ staat voor Canadair Regional Jet. De toestellen zij ontworpen om korte afstanden af te leggen met een relatief klein aantal passagiers en hebben tegelijk weinig brandstof- en onderhoudskosten wat de winst voor een gebruiker bijgevolg vergroot.
Ontwikkeling
[bewerken | brontekst bewerken]De eerste studie voor een regionale vliegtuig stamt uit 1981, toen maakte Canadair een prototype uit een CL-600 Challenger met verlengde romp dat plaats bood voor 24 stoelen. Dit leidde in 1987 tot een ontwikkeling van een regionale vliegtuig op basis van de CL-601 Challenger, op 31 maart 1989 lanceerdde Canadair hun Canadair Regional Jet programma, waarvan de eerste drie ontwikkelde vliegtuigen op 10 mei 1991 voor het eerst vlogen. Op 31 juli 1992 kreeg het toestel zijn certificaat, waarna in oktober van dat jaar Lufthansa de eerste CRJ 100 in gebruik nam.
Voor de ontwikkeling van de Canadair Regional Jet 100 maakte de ontwikkelaar gebruik van hun al bestaande zakelijke jet CL-601 Challenger. Enkele veranderingen om van deze jet een commerciële jet te maken waren een langere romp, een nieuwe vleugel voor commerciële luchtvaart geoptimaliseerd, nieuw onderstel, aangepaste ontwerpgewicht, EFIS cockpit met Collins Pro-Line 4 avionics suite, extra brandstof capaciteit, daarnaast werden de Avco Lycoming ALF-502L turbofans motoren vervangen door General Electric CF-34-3A1 turbofans motoren.
CRJ100
[bewerken | brontekst bewerken]De CRJ 100 was het eerste model dat op de markt gebracht werd, in het begin als Canadair CL-601 RegionalJet CRJ100. Na overname van Canadair door Bombardier werd dit Bombardier Canadair CL-601 RegionalJet CRJ100. Beide versies die op de markt kwamen, waren uitgevoerd met General Electric CF34-3A1 turbofans straalmotoren en konden met max 50 stoelen uitgerust worden.
- De CRJ100 kent twee varianten:
- de CRJ100 ER (Extended Range) heeft een maximaal gewicht bij het opstijgen van (23.133)? kg en een reikwijdte van 2.417 km.
- de CRJ100 LR (Long Range) heeft een maximaal gewicht bij het opstijgen van (24.041)? kg en een reikwijdte van 3.056 km.
- De CRJ100 is in dienst bij:
CRJ200
[bewerken | brontekst bewerken]De CRJ200 werd in 1995 werd door Bombardier als vervanger van de CRJ100 aangekondigd. Hiervan werd de eerste op 10 maart 1997 aan Mesa Airlines geleverd. Tot het opheffen van de productie in januari 2006 zijn er 709 toestellen geproduceerd. Tegenwoordig word het frame van de CRJ200 alleen nog geproduceerd voor de bouw van de Challenger 850.
De CRJ200 werd als vervanger van de CRJ100 door Bombardier voorgesteld. Het eerste toestel werd op 10 maart 1997 aan Mesa Airlines geleverd. Van de CRJ200 zijn 709 toestellen gebouwd totdat de productie in januari 2006 werd stop gezet, een maand later meldde Bombardier dat ze de fabricage van CRJ200 frames weer zouden opstarten voor de productie van de Challenger 850, en in april 2006 was de productie van CRJ200 frames weer op gang.
De CRJ200 is ontwikkeld uit de Challenger 604, als toestel voor regionale burgerluchtvaart vluchten.
De romp van de CRJ200 is een semi-monocoque ontwerp, met een hoofdcabine van bijna 15 meter lengte en een centerlijn-breedte van 2,57 meter. De hoofdcabine kan tussen 15 en 50 passagiers huizen. De bagageruim heeft een volume van 9m3. Zowel het bagageruim als de cabines staan onder druk en zijn geconditioneerd. In de cockpit vinden we de bediening van het toestel en het dashboard met zes beeldschermen waarop de Rockwell Collins Pro Line 4 suite wordt weergegeven. In dit systeem zitten EFIS (electronic flight and information system), EICAS (engine indication and crew alerting system). Het systeem integreerd ook twee automatische vluchtcontroles, twee AHRS (altitude heading reference systems) en twee (v)luchtdata systemen. In standaard systeemuitvoering is het toestel geschikt voor Cat.II, Cat.IIIa wordt mogelijk na installatie van een Flight Dynamics Inc. HGS 2100 HUD (Head-up guidance systeem).
Het toestel heet ook TCAS (terrain collision avoidance system) en een digitaal Rockwell Collins weerradar. De vluchtdatarecorder is geleverd door Lockheed Martin Fairchild.
Communicatie is mogelijk door een dual VHF navigatie en communicatie-radio. HF en VHF radio's en selectief bellen zijn optioneel. De ramen van de cockpit worden door een elektrisch de-icing systeem vorstvrij gehouden.
Het toestel staat en land op een inklapbaar Dowty landingsgestel, uitgerust met ABS (aircraft braking system) wielen en stalen dubbele schijfremmen, Hydro Air mk.III anti-skit eenheden en Goodyear banden. De neus-eenheid klap naar voren in, en het hoofd-eenheid klapt zijwaarts naar binnen. Aan de achterkant van de romp van het toestel zijn twee motorbehuizingen gemonteerd, één links en één rechts van de romp. Deze zijn geleverd door Short Brothers/Bombardier Aerospace uit Belfast (Ierland). Per motorbehuizing is een General Electric CF34-3B1 turbofan motoren gemonteerd. De motoren leveren 38,84 kN aan stuwkracht bij take-off en 41,0 kN stuwkracht met auto power reserve (APR), en zijn uitgevoerd met pneumatische stuwkracht omkeerders. De bleed air van de motoren voeden het anti-icing systeem van de cowling, en leading edge van de vleugen.
Om de prestaties van de flap actuator bij koude condities te verbeteren, herontwikkeld BBombardier samen met Eaton Aerospace dit systeem. De installatie van deze systeem-upgrade begint in augustus 2008.
In het staartstuk van de romp is een Honeywell GTCP 36-150 hulpvoedings eenheid geïnstalleerd. Elektriciteit wordt geleverd door twee 30kVA generatoren, door de motoren aangedreven.
Er zijn twee brandstoftanks geïntegreerd in de vleugel met een capaciteit van 5.300 liter en een optie voor een extra tank in de vleugelcenter voor een extra 2.780 liter brandstof. Er zij drie tankpunten op zwaartekracht en een tankpunten op druk aan de vleugel.
In augustus 2006 lanceerde Bombardier de CRJ200 PF (Package Freighter), met de mededeling dat West Air Europe een contract had getekend voor twee conversies van de CRJ200 naar de vrachtuitvoering. [1][2][3]
- De CRJ200 kent twee varianten:
- de CRJ200 ER (Extended Range) heeft een maximaal gewicht bij het opstijgen van 23.133 kg en een reikwijdte van 2.275 km.
- de CRJ200 LR (Long Range) heeft een maximaal gewicht bij het opstijgen van 24.041 kg en een reikwijdte van 2.936 km.
- De CRJ200 is in dienst bij:
Het Amerikaanse Delta Connection heeft, uitgevoerd door Atlantic Southeast Airlines, Comair en SkyWest Airlines, de grootste vloot CRJ200 toestellen met meer dan 230 besteld en geleverd, Lufthansa CityLine is de maatschappij met de meeste toestellen in Europa met 65 stuks. Andere maatschappijen zijn: Air Wisconsin (70 toestellen), Air Canada (15 toestellen), Atlantic Coast Airlines, Air Nostum (32), Horizon Air, Mesa Air en Northwest Airlink (45).
CRJ700
[bewerken | brontekst bewerken]De CRJ700 is een 70 tot 78 stoelen tellende regionale jet,[6] voorgesteld in 1997 door Bombardier.
De ontwikkeling begon in 1995, met het raadplegende advies van een adviesraad samengesteld uit 15 verschillende luchtvaartmaatschappijen. Deze konden op deze wijze hun wensen voor een regio jet, toen nog CRJX genoemd, laten horen. Uiteindelijk begon men eind 1998 met de bouw van een eerste prototype die in mei 1999 de eerste vlucht deed. In februari 2001 werd de eerste aflevering van een CRJ700 aan Brit Air.
Bij de eerste levering, in 2001, was de CRJ700 het grootste toestel dat leverbaar was, maar was het al bekend dat er een groter toestel gepland stond.
Net als de andere toestellen in de CRJ-familie, is de romp van de CRJ700 ook van een semi monocoque ontwerp, waarbij de romp met 5,75 meter is verlengd ten opzichte van de CRJ200. Bij het interieur is er keuze uit een uitvoering met 66, 74 of 78 stoelen, hierbij is de 66 stoelen tellende uitvoering in twee klasse uitgevoerd. Bij de CRJ700 is het interieur gemaakt door C&D Interiors. De vleugelspan is ook verlengt, en heeft verbeterde lead-edge en winglets.
De cockpit is uitgevoerd met het Pro Line 4 systeem van Rockwell Collins, met zes beeldschermen in het dashboard gemonteerd en EFIS (Electronic Flight Intrument System) en EICAS (Engine Indication and Crew Alerting System).
Daarnaast is het toestel ook met een Flight Dynamics HSG200 head-up display en guidance systeem, een Rockwell Collins AHRS (automatic heading reference system), TCAS (terrain collision avoidance system en een digitale Rockwell Collins weerradar uitgerust. De autopiloot en het vluchtbesturingssysteem worden door een geïntegreerde avionics processor verbonden.
In september 2002 werd het Flight Dynamics 4200 head-up guidance systeem voor de CRJ700 gecertificeerd. Dit systeem maakt een Cat.III nadering van een runway met minimaal 200 m zicht mogelijk.
Alle cabines en het bagageruim zijn geconditioneerd en onder druk.
Het inklapbare onderstel is voor het verhoogde gewicht aangepast, en wordt geleverd door Menasco Aerospace. Het hydaulisch systeem van de CRJ700 wordt door Parker geleverd.
Het toestel wordt voortgestuwd door twee General Electric CF34-8C1 turbofans motoren, die half 2005 werden vervangen door de CF34-8C5B1 turbofans motoren. De CF34-8C1 motor heeft een stuwkracht bij take-off van 56,4kN en 61,3kN stuwkracht APR (Auto Power Reserve). De CF34-8C5B1 heeft een stuwkracht bij take-off van 58,4kN en 63,4kN stuwkracht APR. Daarnaast is de motor uitgerust met FADEC(full authority digital engine control).
Deze worden gemonteerd in de door Bombardier Aerospace uit Belfast (Ierland) geleverde motorbehuizingen die gemonteerd zijn links en recht achter op de romp.
De twee 40kVA geïntegreerde generatoren van Hamilton Standard leveren de spanning voor het toestel. Walter Kidde levert het vuurdetectie systeem. Een Honeywell APU (auxilary power unit) is in het staarteinde geïnstalleerd.
Standaard kent de CRJ700 een brandstofcapaciteit van 11.488, door twee tanks die geplaatst zijn in de linker en rechter vleugelhelft.
In 2007 kondigde Bombardier de NextGen CRJ700 aan, die op veel technische punten een verbeterde uitvoering is van de CRJ700 met nieuwe interieurs, grotere passagiersramen, meer ruimte voor bagage en LED verlichting. Daarnaast is het gebruik van RTM (resin transfer moulding) composiet toegenomen. Voor een lichter en sterker toestel, wat de brandstofgebruik ten goede komt. De eerste levering van deze NextGen CRJ700 gepland voor 2008, werd 2009.
- Er worden twee versie van de NextGen CRJ700 aangeboden:
- De standaard heeft een maximaal vlieggewicht van 32.999 kg en een reikwijdte van 2.022km.
- De ER (extended range) heeft een vlieggewicht van 34.019kg en een reikwijdte van 2.553km.
- Waarbij keuze is uit drie interieur-opstellingen:
- een optstelling met twee klasse, 6 stoelen bussines class en 60 stoelen economy class (CRJ700 en CRJ700 ER);
- een standaard uitvoering met 74 stoelen in een klasse (CRJ701 en CRJ701 ER);
- een uitvoering met 78 stoelen in een klasse, (CRJ702 en CRJ702 ER).
CRJ705
Air Canada, bestelde voor haar dochter-onderneming Jazz Air een verlengde versie van de CRJ700 met 75 zitplaatsen in twee klasse. De lengte van deze speciale bestelling is gelijk aan de CRJ900, en ziet er uiterlijk ook als een CRJ900 uit. Het verschil zit in het interieur, dat is ingedeeld in een business class met 10 stoelen in stoelopstelling: rij 1, 1 stoel; rij 2 t/m 4, 2+1 stoelen. De economy class (rijen 12 t/m28) bestaat uit een 2+2 stoelopstelling, waarbij de laatste rij twee stoelen telt. Deze klasse telt 65 stoelen.
Een standaard CRJ700 bestaat uit 74 zitplaatsen, maar kent minder beenruimte tussen de rijen.
De CRJ700 is in dienst bij:
- Brit Air (lanceerklant);
- Lufthansa Cityline;
- Maersk Air Ltd;
- GoJet Airlines;
- Delta Connection Inc;
- Mesa Airlines bestaande uit:
- Sky West;
- Alaska Air Group:
- Horizon Air;
- Air Canada;
- Shandong Airlines;
CRJ900
[bewerken | brontekst bewerken]De Bombardier CRJ900, een van de CRJ700 afgeleide verlengde regionale jet, werd in 1999 aangekondigd, en telt tot 90 stoelen. Montage van de eerste productie-vliegtuig begon in 2001, waarbij het haar eerste vlucht op 21 februari 2001 volbracht op Montréal-Mirabel International Airport.
Het eerste toestel werd op februari 2003 afgeleverd aan Mesa Airlines, die een vast bestelling voor 25 toestellen geplaatst had.
In mei 2007 kondigt Bombardier de NextGen CRJ aan, met o.a. nieuw cabine interieur, waarbij ook grotere passagier ramen, meer bagage ruimte en LED-verlichting. Het eerste NextGen CRJ900, trad in juni 2007 bij Northwest Airlines in dienst. En is binnen de CRJ familie met meer dan 120 orders de bestseller.
- Er worden drie varianten van de CRJ900 aangeboden:
- de standaard CRJ900 heeft een maximaal gewicht bij het opstijgen van 36,514 kg en een reikwijdte van 1,982 km
- de CRJ900 ER (Extended Range) heeft een maximaal gewicht bij het opstijgen van 37,421 kg en een reikwijdte van 2,439 km.
- de CRJ900 LR (Long Range) heeft een maximaal gewicht bij het opstijgen van 38,330 kg en een reikwijdte van 2,876 km.
De cabine is standaard ingericht met 4 zitplaatsen naast elkaar (2 + 2); optioneel is 3 (2 + 1) in business class uitvoering.
De CRJ900 is in dienst bij:
- Mesa Airlines (lanceerklant) bestaande uit:
- Delta Connection Inc;
- SkyWest;
- GoJet Airlines;
- Air Canada Express/Jazz Air;
- Air Nostrum;
- Binter Canarias (leased);
- Lufthansa;
- Eurowings;
- Brit Air;
- Adria Airways;
- Nordica;
- SAS Scandinavian Airlines;
- Tunisair.
- Libyan Airlines;
- Arik Air;
- Rwandair;
- Iraqi Airways;
- China Express Airlines.
CRJ1000
[bewerken | brontekst bewerken]De CRJ1000 werd in februari 2007 door Bombardier aangekondigd. Het prototype van dit toestel voltooide haar eerste vlucht op 3 september 2008. Het vliegtuigen vertrok vanaf het productiecentrum van Bombardier, bij Mirabel in Quebec (Canada), bereikte een hoogte van 30.000 voet en een snelheid van 480 km/h in de vlucht die drie en een halfuur duurde.
De lanceerklant van de CRJ1000 was de Spaanse luchtvaartmaatschappij Air Nostrum met een bestellingen van 35 toestellen, in juni 2009 had Bombardier in totaal 64 vaste bestellingen voor de CRJ1000 en vier mogelijke bestellingen. In januari 2009 bestelde Adria Airways één toestel met nog één als mogelijke bestelling. Daarnaast deden Brit Air en Garuda Indonesia ook bestellingen.
Het eerste toestel dat in Montreal werd in juli 2009 geproduceerd. De productie wordt tijdelijk gestaakt wanneer Bombardier tijdens een testvlucht op een defect in de besturing van het roer stuit. Na het oplossen van dit mankement wordt het programma in februari 2010 weer hervat. In november van dat jaar ontving het toestel zijn typecertificaat van de EASA (European Aviation Safety Agency) en Transport Canada, waarna in december 2010 de eerste twee toestellen aan Air Nostrum geleverd werden.
In juli 2011 had Bombardier al 36 toestellen geleverd. De CRJ1000 wordt afgezet in een groeiende markt met de vraag naar regionale jets met een lage last op het milieu en lage gebruikskosten en gunstige brandstofgebruik, comfortabel voor 100 passagiers. De CRJ heeft een substantieel lager brandstofconsumptie en levert 30% minder koolstofdioxide emissie, dan vergelijkbare toestellen.
Het is de laatste van de CRJ-familie, waarvan er in totaal 1.498 zijn geleverd. De CRJ1000 kan worden geleverd als een compleet nieuw gebouwd toestel of als conversie van een CRJ900.
- Er worden drie varianten van de CRJ1000 aangeboden:
- de standaard CRJ1000 heeft een maximaal gewicht bij het opstijgen van 40,824 kg en een reikwijdte van 2,639 km.
- de CRJ1000 EL heeft een maximaal gewicht bij het opstijgen van 38,995 kg en een reikwijdte van 1,798 km
- de CRJ1000 ER (Extended Range) heeft een maximaal gewicht bij het opstijgen van 41,640 kg en een reikwijdte van 3,004 km
De CRJ1000 heeft een vleugelspan van 26,2 meter met opnieuw ontworpen vleugelpunten, winglets en geoptimaliseerde leading-edge, ten einde een lagere lift-to-drag ratio en lagere snelheid bij runway-benadering te krijgen. De romp is een semi-monocoque ontwerp, met een totale lengte van 39,1 meter.
In de cockpit vinden we het dashboard met bedieningsknoppen en 6 CRD-beeldschermen die het Rockwell Collins Pro Line 4 systeem in beeld brengt. Geïntegreerd in dit systeem zijn EFIS (electronic flight and information system) en EICAS (engine indication and crew alerting system). Ook bevat het een Flight Dynamics HGS 2000 (head-up guidance system), AHRS (authomatic heading reference system), TCAS (terain collision aviodance system) en een digitale Rockwell Collins weerradar. De autopiloot en vluchtbesturingssysteem worden verbonden door een geïntegreerde processor.
De ramen zijn voorzien van een elektrische de-icing systeem.
De cabines worden geconditioneerd door een luchtbesturingssysteem van Liebherr. En Hella Aerospace GmbH levert de verlichting. De hoofdcabine is door C&D Interiors ontworpen, en is in standaard indeling ingedeeld in rijen van twee bij twee. Er is ook een indeling mogelijk met twee separate klassen, waarbij de busines class is ingedeeld in rijen van twee bij één. De standaard uitvoering telt 100 stoelen, de uitvoering met dubbele klasse telt 89 stoelen, en er is ook een uitvoeing met 104 stoelen.
Het toestel staat op een landingsgestel van Menasco Aerospace die inklappen.
Het toestel wordt, net als de CRJ700 en CJR900, voortgestuwd doormiddel van 2 General Electric CF34-8C5 motoren. De CRJ1000 wordt voortgestuwd door de CF34-8C5A1 of CF34-8C5A2 motoren.
De CF34-8C5A2 heeft hetzelfde vermogen als de A1 van 60kN, maar uitgevoerd met aangepaste motorbesturings en controle software. De A2 levert 5% meer stuwkracht bij take-off en 3% meer maximale stuwkracht bij take-off op lager gelegen runways. De motoren zijn uitgerust met FADEC (full authority digital engine control).
De hogedrukturbine van de CF34-8C5A2 zijn verbetert voor meer duurzaamheid en lagere onderhoudskosten. Daarnaast hebben ze verberterde airfoils, nieuwe airfoil coating en verbeterde luchtkoelingssysteem.
De motoren zijn geplaats achter aan weerszijde van de romp in motorbehuizingen die geleverd worden door Bombardier Aerospace, Belfast (Ierland). Het Intertechnique brandstofbesturingssysteem is uitgevoerd met een Ratier-Figeac besturing. Geïnstalleerd in het staarteind is een Honeywell APU (auxilairy power unit), de stroom is geleverd door een Hamilton Standard electiciteitsgenerator met twee geïntegreerde aandrijfgeneratoren die 40kVA leveren. [12][13]
Specificaties
[bewerken | brontekst bewerken]
Externe link[bewerken | brontekst bewerken]Bronnen, noten en/of referenties
CRJ900 Categorie:Verkeersvliegtuig Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]Bugatti [1][bewerken | brontekst bewerken]
Geschriedenis[bewerken | brontekst bewerken]Voor de tweede wereldoorlog gold de Bugatti als het mooiste dat de sportieve rijder zich kon wensen. Na de oorlog probeerde men van deze oude roem te profiteren. Op de Parijse autosalon van 1951 stond na lange tijd weer eens een Bugatti tentoongesteld. Deze eerste naoorlogse wagen leek sprekend op de auto's die het merk voor de oorlog zo beroemd hadden gemaakt. De Bugatti was geproduceerd in dezelfde fabriek in Molsheim, waar al zijn beroemde voorgangers van de lopende band rolden. Er was echter één verschil. Oprichter Ettore Bugatti kon de première niet meer meemaken, want hij was in 1947 gestorven. Aangezien Ettore Bugatti's oudste zoon Jean Bugatti, die zijn vader zou opvolgen, al in 1939 was gestoven, kwam de verantwoordelijkheid voor de nieuwe Bugatti Type 101 bij Roland Bugatti, de jongste zoon van Ettore, en Pierre Marco, die al sinds 1919 bij de firma werkte en was opgeklommen tot algemeen manager. De Type 101 was een duidelijke opvolger van de Type 57, met een 3,2-liter acht-in-lijn-motor met twee bovenliggende nokkenassen. De motor kon ook met een Rootes compressor worden geleverd, waardoor het vermogen 200 in plaats van 160 pk bedroeg. De oude Bugatti's waren beroemd om hun goede prestaties, maar een dergelijk vermogen had Bugatti vóór de oorlog niet kunnen bereiken. In 1951 was het al niets bijzonders meer. Een Ferrari-motor leverde meer pk's en zelfs bij een zescilinder Jaguar XK120 kreeg de klant de beschikking over evenveel paardenkrachten, maar dan wel voor de helft van de prijs! De rest van de techniek was ook niet om over naar huis te schrijven. Zo had de Bugatti bijvoorbeeld nog een starre vooras, die wel mooi gepolijst was. De wagen werd dan ook geen succes en toen de belangstelling nihil bleek, stopte de fabriek de productie. In 1955 probeerde men het opnieuw, nu met een Grand Prix-wagen. Maar dit project bleef steken in het prototype-stadium. In 1956 werd de poorten definitief gesloten. Het bedrijf werd overgenomen door Hispano-Suiza, maar het grote vooroorlogse merk Bugatti was definitief van het toneel verdwenen.[2] Bronnen, noten en/of referenties
SIMCA [1][bewerken | brontekst bewerken]
SIMCA is een acroniem uit het Franse 'Société Industrielle de Mécanique et Carrosserie Automobile'. En was een een Franse fabrikant voornamelijk bekend vanwege de automobielen, maar dat was niet het enige wat ze fabriceerde. Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
In Nanterre begon Enrico Teodoro Pigozzi [2] met het bouwen van licentie FIAT-personenwagens. Als oprichter van SAFAF (Société Anonyme Française des Automobiles FIAT) in 1926, was het voor Pigozzi als Fiat-importeur niet moeilijk om uiteindelijk een bouwlicentie van Fiat te ontvangen. De eerste kwamen vanaf 1935 uit de Nanterre-fabriek rollen, en waren exacte kopieën van hun Italiaanse broertjes de FIAT 508 Balilla en de 518 Ardita. Het jaar erna 1936 werden de modellen opgevolgd door de Cinq, een kopie van de FIAT 500 topolino, en de Huit, kopie van de FIAT 1100. Het opvallende vanaf die tijd is dat zowel FIAT's als SIMCA's uit de Franse fabriek rolde. Beide merken kenden hun eigen beeldmerk op de wagens. Dit in tegenstelling tot de voorgaande modellen de 508 en 518, die vanuit de Franse fabriek een gemengd FIAT-SIMCA beeldmerk meekregen. Vanaf de bouw van de Cinq en Huit modellen valt op dat de bovenste helft het beeldmerk, dat voorheen de naam FIAT droeg, nu een "zwaluw" op een azuurblauwe achtergrond kende. De onderste helft van het beeldmerk had de naam SIMCA op een rode achtergrond. Pigozzi had het kennelijk zo voor elkaar gekregen dat FIAT hem het fiat gaf om vanaf 1936 een eigen volwaardige beeldmerk op de wagens te zetten in plaats van de FIAT-SIMCA licentie beeldmerk. Een ander verschil was dat de SIMCA Cinq - en Huit modellen in meerdere varianten carrosserieën leverbaar waren, hierdoor konden ze voor vrijwel iedere wens een auto maken. Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog hield de fabriek niet op met produceren. Al waren de aantallen niet veel, toch bleef men doorgaan, wat erin resulteerde dat zij na de oorlog de eerste fabriek waren die direct auto's konden leveren.
Amadeo Gordini [3] was net als Bugatti belangrijk voor de ontwikkeling van de Franse auto-industrie. Op elfjarige leeftijd werkte Gordini al in een garage, en op zijn 25ste vertrok hij naar Parijs, waar hij bij de importeur van Hispano-Suiza een baan kreeg. Twee jaar later begon Gordini een eigen werkplaats, waar hij FIAT's repareerde en opvoerde. In 1936 sluit hij een contract met SIMCA om de sportauto's voor het merk te bouwen. Deze samenwerking leverde succesvolle race-auto's op gevormd op het chassis van de SIMCA Cinq, die in 1937, 1938 en 1939 in hun klasse ook winsten behaalde in o.a. de 24-uursrace van Le Mans.
Bronnen, noten en/of referenties
Voetnoten[bewerken | brontekst bewerken] |