Grasmus
Grasmus IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2016) | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Grasmus (Curruca communis) | |||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||
| |||||||||||||
Soort | |||||||||||||
Curruca communis (Latham, 1787) | |||||||||||||
Verspreidingsgebied van de grasmus ■ broedgebied (groen)
■ migratie (lichtblauw)
■ niet-broedgebied (donkerblauw)
| |||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||
Grasmus op Wikispecies | |||||||||||||
|
De grasmus (Curruca communis synoniem: Sylvia communis) is een zangvogel uit de familie van zangers (Sylviidae). De soort trekt tussen Afrika en Europa en komt als broedvogel algemeen voor in Nederland en België.
Kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]De lichaamslengte bedraagt 14 cm. Beide partners zijn vaak zeer verschillend. Bijzonder te herkennen aan het mooie, melodische gezang, waardoor ze van verre van andere zangers te onderscheiden zijn. Het mannetje heeft een grijze kop, een brede witte oogring, een lichtroze borst en verder crèmekleurige veren. Het vrouwtje heeft een bruine kop, een bruine iris, een beige borst en is verder bleker dan het mannetje. Juvenielen lijken in hun eerste winter op de vrouwtjes. Er is qua uiterlijk een grote gelijkenis met de braamsluiper.
Leefwijze
[bewerken | brontekst bewerken]In de lente toont het mannetje zich erg opgewonden, terwijl hij van tak tot tak vliegt, zijn staart uitspreidt en de kuif opricht. Zijn zang is afwisselend met noten die de vogel haastig uitstoot, wanneer hij trillend uit een heg opvliegt en er zich dan terug in laat vallen.
De grasmus nestelt in struikgewas en heggen, vaak aan de rand van akkers of weiden, maar ook in tamelijk hoog onkruid en in braamstruiken langs sloten, wegen en spoordijken is de vogel te vinden. Het voedsel bestaat uit insecten, bessen en vruchten.
Voortplanting
[bewerken | brontekst bewerken]Het legsel bestaat uit 4 tot 5 licht geelbruine eieren met donkere vlekken. Het mannetje bouwt meerdere nesten, waaruit er een wordt gekozen door het vrouwtje, waarna ze het gezamenlijk afbouwen.
Verspreiding
[bewerken | brontekst bewerken]Het is een zomergast in Europa en West-Azië, die de winter in Afrika, bezuiden van de Sahara, doorbrengt.
De soort telt 4 ondersoorten:
- C. c. communis: van Europa tot noordelijk Turkije en noordelijk Afrika.
- C. c. volgensis: zuidoostelijk Europees Rusland, westelijk Siberië en noordelijk Kazachstan.
- C. c. icterops: van centraal Turkije tot Turkmenistan en Iran.
- C. c. rubicola: de bergen van centraal Azië.
- Externe links
- Grasmus op de website van Vogelbescherming
- Kaarten met waarnemingen:
- Grasmus Sylvia communis in Onze vogels in huis en tuin (deel 1) van J.G. Keulemans (1869) op de Nederlandstalige Wikisource (bij Keulemans heet de soort Sylvia cinerea).
- Voetnoten
- Literatuur
- De grote dierenencyclopedie, (1993) Zuidnederlandse Uitgeverij N.V., Aartselaar, België. ISBN 90-243-5204-5.