Itoku
Itoku | ||||
---|---|---|---|---|
553 v.Chr.-475 v.Chr. | ||||
4e keizer van Japan | ||||
Periode | 510 v.Chr.-475 v.Chr. | |||
Voorganger | Annei | |||
Opvolger | Kosho | |||
Vader | Annei | |||
Moeder | Nunasokonakatsuhime no Mikoto | |||
|
Keizer Itoku (懿徳天皇, Itoku-tennō) was de vierde keizer van Japan,[1] volgens de traditionele opvolgvolgorde.[2]
Itoku werd als prins Ōyamatohikosukitomo no Mikoto geboren in het 29ste jaar onder de regering van keizer Suizei (553 v.Chr.) en was de tweede zoon van keizer Annei en keizerin Nunasokonakatsuhime no Mikoto.[3] In het elfde jaar onder keizer Annei ontving hij op zestienjarige leeftijd de investuur als kroonprins. Achtentwintig jaar later (510 v.Chr.) volgde hij zijn vader op als vierde keizer van Japan. Het jaar daarop verplaatste hij de hofstad naar Karunomagario no Miya, een locatie die men thans in het district Ōgaru-chō van de stad Kashihara (prefectuur Nara) situeert. Hij hield er luidens Kojiki hof met keizerin Futomawakahime no Mikoto[4] en kroonprins Mimatsuhikokaeshine no Mikoto.[5]
Postuum vernoemd naar zijn regeerperiode (“voortreffelijke deugd”) bezette keizer Itoku, overleden in de leeftijd van 45 (Kojiki) of 77 jaar (Nihon shoki), de troon 34 jaar. Behalve het feit dat de keizer in navolging van zijn grootvader keizer Suizei het merkwaardige gebruik handhaafde om de seculiere soevereiniteit voor zijn tweede zoon te bestemmen en het sacerdotale gezag aan zijn oudste zoon na te laten, meldt de traditionele geschiedschrijving geen verdere bijzonderheden over zijn leven. Keizer Itoku's mausoleum, officieel getiteld Unebiyama-no-minami-no-manago-no-tani-no-e no Misasagi, bevindt zich in het district Nishi'ikejiri-chō van de stad Kashihara.
Externe link
[bewerken | brontekst bewerken]- Brown, Delmer M. and Ichirō Ishida, eds. (1979). Gukanshō: The Future and the Past. Berkeley: University of California Press. ISBN 978-0-520-03460-0; OCLC 251325323.
- Kasahara Hidehiko (笠原英彦). 2001. Successive emperors (歴代天皇総覧: 皇位はどう継承されたか, Rekidai tennō sōran: Kōi wa dō keishō sareta ka). Tokio: Chūō Kōron Shinsha. ISBN 9784121016171; OCLC 49255180.
- Titsingh, Isaac. (1834). Nihon Ōdai Ichiran; ou, Annales des empereurs du Japon. Paris: Royal Asiatic Society, Oriental Translation Fund of Great Britain and Ireland. OCLC 5850691.
- Varley, H. Paul. (1980). Jinnō Shōtōki: A Chronicle of Gods and Sovereigns. New York: Columbia University Press. ISBN 978-0-231-04940-5; OCLC 59145842.
- ↑ Japanse hof (Kunaicho), 懿徳天皇 (04)
- ↑ Brown, Delmer et al. (1979). Gukanshō, p. 251; Varley, Paul. (1980). Jinnō Shōtōki, p. 89; Titsingh, Isaac. (1834). Annales des empereurs du japon, p. 4.
- ↑ Een dochter van Kamo no Kimi, kleinzoon van de god Kotoshironushi no Kami, aldus Nihon shoki (720). Deze kroniek is samen met Kojiki (712) de enige bron die over het leven van de legendarische keizer documenteert. Vaak bestaan er discrepanties tussen beide werken, zo ook ten aanzien van Itoku’s moeder. Kojiki noemt Akutohime, een dochter van Shiki no Agatanushi Hae .
- ↑ Nihon shoki maakt melding van Amatoyotsuhime no Mikoto, dochter van Okisomimi no Mikoto.
- ↑ De latere keizer Kōshō. Nihon shoki spelt: 観松彦香殖稲尊.