AMPELIS GARRULA.
Vele vogelliefhebbers zullen zich dikwijls verwonderd hebben over den zonderlingen naam, waarmede deze vogelsoort hier te lande bestempeld wordt. Wij lezen dienaangaande in eene breedvoerige verhandeling betreffende dezen vogel, van den Heer A.A. van Bemmelen (Jaarboekje Natura Artis Magistra.), dat de verschrikkelijke naam Pestvogel zijn ontstaan te danken heeft aan het bijgeloof, hetwelk in de verschijning van dezen vogel de voorbode eener naderende pestziekte zag. Het is echter gebleken, dat die ziekte niet na de verschijning des vogels, maar op verschillende tijden geheerscht heeft, en dat juist in die jaren, waarin men door genoemde ziekte bezocht werd, geene Pestvogelverhuizing werd waargenomen.
't Is dan ook inderdaad te betreuren, dat een zoo fraaijen vogel in ons land geen betere titel geschonken wordt, te meer daar hij in andere landen steeds een met zijne kleuren of eigenschappen strookenden naam voert. Ook dáárom, dunkt mij, diende hem een andere, betere naam gegeven te worden, omdat men anders gevaar loopt, dat de bewijzen van Nederlandsche ligtgeloovigheid uit vroegere dagen door den naam eens vogels vereeuwigd worden. Maar ook nog te huidigen dage wordt de verschijning van dezen vogel door sommigen als de voorbode van een of ander onheil beschouwd, terwijl anderen weer van meening zijn, dat de verhuizing dezer vogels geregeld om de zeven jaren geschiedt. Een en ander is echter geheel onjuist, en de oorzaak van het feit, dat men slechts nu en dan deze vogels aantreft, ligt alleen in het meer of minder groote aantal dezer vogels in de Noordelijker gelegen landen, alsmede in de rigting van den wind gedurende den trektijd. Ditzelfde geldt eveneens voor andere trekvogels; ook omtrent dezen is immers elken zomer of najaar iets bijzonders op te merken, b.v., dat er het eene