exactheid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  exactheid    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• exact·heid

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van exact met het achtervoegsel -heid

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	exactheid	exactheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de exactheid v

1. het heel precies goed zijn van iets

   • Het werk van Messiaen als diepgelovig rooms-katholiek mag dan van wierook omfloerst zijn, tegelijk is hij de meester van de exactheid, wat Boerema zeer juist vaststelt in zijn noodzakelijk uitvoerige toelichting. Zo vormen muziek, orgel, vertolking en perfecte techniek, mét de terecht ruimtelijke opname, een glorieuze eenheid. Het tempo van Boerema, royaal vlotter dan Tanke en rustiger dan Van der Steen, houdt de aandacht gevangen.  
   • Zo zegt Marjoleine de Vos het niet. Zo zeg ík het, nog altijd belast met de erfzonde van de wijsbegeerte die meer vertrouwt op exactheid dan op poëzie.  
   • In zijn exactheid is het Nederlandse normeringsmodel uniek. Maar hoe exact kan een model zijn als over de beoordeling van zelfs een wiskundesom debat kan ontstaan?  

Synoniemen

• nauwkeurigheid, precisie, accuraatheid

Vertalingen

    1.   

Engels: accuracy (en), precision (en), exactness (en)

Gangbaarheid

• Het woord exactheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "exactheid" herkend door:

93 %	van de Nederlanders;
92 %	van de Vlamingen.