gehoorsafstand
Uiterlijk
- ge·hoors·af·stand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gehoorsafstand | |
verkleinwoord |
de gehoorsafstand m
- een afstand die klein genoeg is om gesproken woord te kunnen verstaan
- Het bezoek van Xi Jinping is trouwens geen primeur: Trump ontving ook de Japanse premier Shinzo Abe al in Mar-a-Lago. Ze bespraken toen, in aanwezigheid en binnen gehoorsafstand van andere restaurantgasten, zelfs staatszaken. Een nachtmerrie voor de inlichtingendiensten.[1]
- De oud-speler van onder meer Vitesse en ADO Den Haag dook echter toch op in de wedstrijd met Charleroi (3-2) en kon zijn assistent aanwijzingen geven waar nodig. Immers, Vreven zat ruim binnen gehoorsafstand van zijn technische staf.[2]
- Het woord gehoorsafstand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.