honinggeel
Uiterlijk
- Geluid: honinggeel (hulp, bestand)
- ho·ning·geel
- samenstelling van honing en geel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | honinggeel | honinggelen |
verkleinwoord |
het honinggeel o
- (RAL-kleur) een kleur geel met RAL-nummer 1005.
- Heeft u die ook in het honinggeel?
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | honinggeel | honinggeler | honinggeelst |
verbogen | honinggele | honinggelere | honinggeelste |
partitief | honinggeels | honinggelers | - |
honinggeel
- (RAL-kleur) deze kleur hebbend, een kleur geel, met RAL-nummer 1005.
- Hij rijdt in een honinggele auto.
1.
- Het woord honinggeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
honinggeel
- honinggeel; een kleur, RAL-1005.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- RAL-kleur in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Papiaments
- Zelfstandig naamwoord in het Papiaments