olifantshuid
Uiterlijk
- Geluid: olifantshuid (hulp, bestand)
- IPA: / ˈolifɑntsˌhœyt / (4 lettergrepen)
- oli·fants·huid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | olifantshuid | olifantshuiden |
verkleinwoord |
- (zoötomie) huid van een olifant
- (figuurlijk) eigenschap dat je veel kan verdragen en je weinig aantrekt van kritiek en beledigingen
- Je neerleggen bij een seksistische benadering, dat is wat de vrouwen tijdens een trainingskamp vlak voor hun uitzending naar de gevangenis op Cuba leren. Altijd tegen jezelf zeggen: deze mensen zijn zo anders dan ik. ‘Je moet een olifantshuid hebben om hier te werken’, zegt Ally. [2]
- Op televisie liet hij zich onlangs ontvallen dat hij weliswaar veel kan hebben, maar geen olifantshuid heeft. De boodschap was duidelijk: 'Als u doorgaat met treiteren, prima, maar dan ben ik vertrokken.' [3]
- [2] pantser
- Het woord olifantshuid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "olifantshuid" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 12 APRIL 2014 Maartje van Hoek
- ↑ Volkskrant Hein Janssen 5 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zoötomie in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 87 %
- Prevalentie Vlaanderen 69 %