para-
Uiterlijk
Niet te verwarren met: para |
Huidig bestand |
---|
104 |
- pa·ra-
- via het laat Latijn van het Oudgrieksπαρά (pará)
para-
- naast, bij, samenhangend met
- in strijd met, tegen (zie parachute, paraplu, parasol) afkomstig van 'parere': afweren, pareren
- parafraseren, paradiplomatie, parafyletisch, parapleuritis, parapraxie, paraschildklier, parascolair
- Het woord 'para-' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.