privégebruik
Uiterlijk
- pri·vé·ge·bruik
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | privégebruik | |
verkleinwoord |
het privégebruik o
- voor eigen, particulier gebruik
1. voor eigen, particulier gebruik
- Het woord privégebruik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Henning Mankell (vert.Clementine Luijten en Jasper Popma)“Zweedse laarzen” (2015), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535723
- ↑ Weblink bron “Verdachte dodelijke schietpartij Oss overleden” (14-02-2019), NOS