parafrase
Uiterlijk
- pa·ra·fra·se
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘omschrijving met eigen woorden’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- afgeleid van frase met het voorvoegsel para- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parafrase | parafrasen parafrases |
verkleinwoord | parafrasetje | parafrasetjes |
de parafrase v
- omschrijving van iets met andere woorden
- bewerking van een compositie met versierende toevoegsels
- perifrase, faseomschrijving, foutomschrijving, functieomschrijving, kiesomschrijving, klachtomschrijving, taakomschrijving
1.
- Het woord parafrase staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "parafrase" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "parafrase" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be